Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3499/02 van Franz Turchi (UEN) aan de Commissie. Centrum voor gehandicapte kinderen van Europese ambtenaren.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3499/02 van Franz Turchi (UEN) aan de Commissie. Centrum voor gehandicapte kinderen van Europese ambtenaren.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3499/02 van Franz Turchi (UEN) aan de Commissie. Centrum voor gehandicapte kinderen van Europese ambtenaren.

Publicatieblad Nr. 161 E van 10/07/2003 blz. 0096 - 0098


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3499/02

van Franz Turchi (UEN) aan de Commissie

(2 december 2002)

Betreft: Centrum voor gehandicapte kinderen van Europese ambtenaren

De Europese Unie stelt ten behoeve van de kleine kinderen van haar in Brussel gevestigde ambtenaren communautaire crèches ter beschikking, die volledig gefinancierd worden uit de communautaire begroting.

Bovendien stelt zij sinds 1957 voor de schoolgaande kinderen van haar ambtenaren Europese scholen ter beschikking, die uit de communautaire begroting worden medegefinancierd.

Tenslotte zijn er ook kinderdagverblijven voor de buitenschoolse opvang en voor de vakantieperioden die volledig gefinancierd worden uit de communautaire begroting.

Kan de Commissie mededelen waarom de Europese instellingen, die reeds sinds vele jaren over crèches, scholen en kinderdagverblijven beschikken voor de normale kinderen van de Europese ambtenaren, nog geen opvangstructuur gecreëerd hebben (te financieren uit hoofde van rubriek 5 van de communautaire begroting) voor dag- en nachtverblijf van gehandicapte kinderen van Europese ambtenaren?

Kan de Commissie bovendien mededelen of en voor wanneer een dergelijke structuur door de administratie gepland is, en zo neen, wat de reden is van deze onverschilligheid en of deze houding niet als discriminerend beschouwd kan en moet worden ten opzichte van de gehandicapte kinderen van de Europese ambtenaren?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie

(13 januari 2003)

Eerst zou de Commissie erop willen wijzen dat geen enkel van de kinderopvangcentra die ter beschikking van de ambtenaren van de Europese Unie staan, volledig uit de Gemeenschapsbegroting wordt gefinancierd. Een aanzienlijk deel van de financiering is afkomstig van de ouders, die schoolgeld betalen. Voor een kind dat voltijds in de crèche aanwezig is, varieert de bijdrage van de ouders tussen 5 % en 9 %(1) van het volledige gezinsinkomen en voor naschoolse opvang tussen 57,67 EUR en 158,60 EUR per maand(2). Voor de kinderopvang tijdens de schoolvakanties moeten de ouders een forfaitair bedrag van 43,30 EUR per week per kind betalen.

Al deze voorzieningen bevinden zich in de buurt van de gebouwen van de Europese instellingen of de Europese scholen en de openingsuren en vakanties vallen samen met de werkuren en vakanties van de Europese instellingen. Tot voor kort werd in de Europese scholen geen nsachoolse opvang aangeboden.

De toegang tot de opvang- en onderwijsvoorzieningen is gebonden aan bepaalde voorwaarden en is niet gegarandeerd. Voor opname in de crèches gelden negen criteria en jammer genoeg zijn er lange wachtlijsten omdat de vraag van in aanmerking komende ouders groter is dan het aanbod aan beschikbare plaatsen.

De Europese scholen bieden enkel het standaardonderwijsprogramma aan (dat tot het Europese baccalaureaat leidt). Zoals het geachte parlementslid terecht opmerkt, draagt de Commissie sinds 1957 bij tot de financiering van de Europese scholen (58,6 % in 2002). Zij heeft één zetel in de intergouvernementele raad van bestuur, die voor het beheer van de Europese scholen bevoegd is. Momenteel zijn in de Europese scholen van Brussel, Luxemburg en de andere vestigingsplaatsen in totaal 18 285 kinderen ingeschreven. In 2001 kwamen 126 leerlingen voor speciale ondersteuning in het onderwijs in aanmerking wegens verschillende, erkende handicaps. Hiervoor is een bedrag van 1 334 814 EUR uit de Gemeenschapsbegroting toegekend. In 2002 hebben de sociale diensten van de Commissie tweemaal met de Europese scholen en de vertegenwoordigers van de ouders vergaderd om over de behoeften van de kinderen met een handicap en hun opleiding in de Europese scholen te praten.

In dit begrotingsjaar hebben 65 à 75 personen niet alleen de in het statuut vastgestelde prestaties, zoals dubbele kindertoelage en terugbetaling van medische kosten volgens speciale bepalingen, maar ook steun uit interinstitutionele begrotingspost A-4103(3) ontvangen. Deze begrotingspost voorziet, in het kader van de voorlopige richtsnoeren(4), in een financiële bijdrage in de kosten van een verblijf in een instelling of opvangcentrum voor gehandicapten, in de kosten van bijzonder onderwijs of praktijkonderricht dat noodzakelijk wordt geacht om de gevolgen van de handicap op te vangen, in verpleegkosten, in reis- en/of vervoerkosten en in de kosten van bepaalde soorten uitrusting. In 2001 hebben slechts 21 in aanmerking komende personen verzocht om terugbetaling van verblijfkosten (bijv. internaten voor specifiek onderwijs) of van kosten voor bijzondere instellingen. Gemiddeld besteedt de Gemeenschap ongeveer 700 000 EUR aan niet-medische kosten per jaar (d.i. een gemiddelde van ± 10 000 EUR per jaar per persoon). Voor de toekenning van deze steun geldt geen leeftijdsgrens, aangezien het in vele gevallen jammer genoeg om een levenslange handicap gaat.

In de bestaande kinderopvangcentra van de Europese instellingen hebben de groepen kinderen in principe dezelfde bekwaamheden en behoeften (bijv. bedraagt het leeftijdsverschil in een groep in de crèche niet meer dan enkele maanden). In de veronderstelling dat een centrum voor gehandicapte kinderen van EU-ambtenaren zou worden opgericht, zou de betrokken groep zowel uit jonge kinderen als uit volwassenen bestaan. Ook het soort handicap en de ernst ervan zouden sterk verschillen: het spectrum zou variëren van kinderen, jongeren en volwassenen met leermoeilijkheden tot kinderen, jongeren en volwassenen die elementaire verzorging nodig hebben.

België en de andere gastlanden, evenals de landen van herkomst van de ambtenaren, bieden bijzondere, gespecialiseerde voorzieningen voor gehandicapten aan(5), en deze voorzieningen zijn aangepast aan de specifieke behoeften van de kinderen, jongeren en volwassenen naar gelang van hun handicap, leeftijd en taal. Dit wil niet zeggen dat er niet naar zal worden gestreefd leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften zoveel mogelijk in het normale onderwijs te integreren. Wel is het zo dat het gastland of het land van herkomst op het vlak van scholen voor kinderen, jongeren en volwassenen met specifieke behoeften meer te bieden heeft, aangezien de Europese scholen niet zijn uitgerust om aan de behoeften van een groot aantal van deze personen te voldoen.

Tot eind 2001 had de Commissie nog geen enkel verzoek gekregen om een centrum voor gehandicapte kinderen van EU-ambtenaren te openen, blijkbaar omdat de ambtenaren gebruik maakten van de voorzieningen in het gastland of in hun land van herkomst en omdat minder kinderen van ambtenaren specifieke behoeften hadden(6).

In 2001 heeft een groep van ouders van gehandicapte volwassenen bij de Commissie een project ingediend tot oprichting van een centrum voor volwassenen met een handicap. Het budget voor dit project wordt geraamd op ± 96 000 EUR per jaar en per persoon. Het is duidelijk dat als een dergelijk project wordt uitgevoerd, de huidige begrotingslijn grondig moet worden aangepast. De Commissie voert momenteel een haalbaarheidsstudie uit over de oprichting van een centrum voor gehandicapte kinderen van EU-ambtenaren. De studie en de resultaten daarvan zullen aan het Parlement worden voorgelegd.

De Commissie is zich ten volle bewust van de moeilijke situatie van ouders met gehandicapte kinderen en verricht dan ook specifiek onderzoek (bezoek aan bestaande centra, verzameling van gegevens over pedagogische projecten, opsporing van beschikbare plaatsen, enz.) om te helpen bij het vinden van de meest geschikte plaatsen in de bestaande voorzieningen.

(1) Afhankelijk van het aantal kinderen in het gezin (1-4).

(2) Afhankelijk van het gezinsinkomen; tarief voor één kind dat voltijds aanwezig is.

(3) A-4103: Aanvullende steun voor gehandicapten; deze middelen dienen voor de financiering van niet-medische kosten die voortvloeien uit een handicap.

(4) Richtsnoeren die in 1994 door het College van de Hoofden van de administratie zijn vastgesteld en in 1999 zijn gewijzigd.

(5) Dag- en nachtcentra voor volwassenen en kinderen, voor mentaal gehandicapten, fysiek gehandicapten, centra voor gehandicapten die wensen te werken, bijzondere scholen, verblijfcentra, enz.

(6) Dankzij de vooruitgang van de geneeskunde hebben gehandicapten nu een hogere levensverwachting.