Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3544/02 van Pedro Aparicio Sánchez (PSE)en Alejandro Cercas (PSE) aan de Commissie. Discriminatie van Spaanse gepensioneerden die in Gibraltar hebben gewerkt.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3544/02 van Pedro Aparicio Sánchez (PSE)en Alejandro Cercas (PSE) aan de Commissie. Discriminatie van Spaanse gepensioneerden die in Gibraltar hebben gewerkt.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3544/02 van Pedro Aparicio Sánchez (PSE)en Alejandro Cercas (PSE) aan de Commissie. Discriminatie van Spaanse gepensioneerden die in Gibraltar hebben gewerkt.

Publicatieblad Nr. 137 E van 12/06/2003 blz. 0225 - 0225


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3544/02

van Pedro Aparicio Sánchez (PSE)en Alejandro Cercas (PSE) aan de Commissie

(11 december 2002)

Betreft: Discriminatie van Spaanse gepensioneerden die in Gibraltar hebben gewerkt

Zoals de Commissie ongetwijfeld bekend is, worden Spaanse gepensioneerden die voorheen in Gibraltar werkzaam waren, ernstig gediscrimineerd door de Britse autoriteiten. Zo'n tienduizend Spaanse burgers worden sinds 1990 getroffen door de weigering om op hun pensioenen de wettelijke indexeringen toe te passen die hun nog in Gibraltar wonende collega's wel krijgen.

In september 2001 verklaarde de Commissie, in antwoord op onze vraag E-2033/01(1) dat zij bezig was deze situatie te toetsen aan het Gemeenschapsrecht en dat zij de Britse autoriteiten om informatie had verzocht. Zij besloot haar antwoord met de woorden: De Commissie zal de leden op de hoogte houden van het besluit dat zij in deze zaak zal nemen.

Inmiddels is ruim een jaar verstreken, maar hebben wij niets meer gehoord. Vandaar dat wij onze vragen herhalen: Wat vindt de Commissie van deze situatie en welke stappen heeft zij ondernomen om hiervoor een oplossing te vinden?

(1) PB C 40 E van 14.2.2002, blz. 151.

Gecombineerd Antwoordvan mevrouw Diamantopoulou namens de Commissieop de schritftelijke vragen E-3544/02 en E-3640/02

(21 januari 2003)

De gestelde vragen hebben betrekking op het probleem dat de door de regering van Gibraltar uitgekeerde pensioenen niet worden verhoogd of geïndexeerd zijn. De geachte afgevaardigden zullen zich herinneren dat deze kwestie al aangesneden is in schriftelijke vragen, naar aanleiding waarvan de Commissie heeft meegedeeld dat zij zich tot de Britse autoriteiten zou wenden met het verzoek om extra informatie dienaangaande.

Voordat de vragen nauwkeurig kunnen worden beantwoord, dient het onderhavige geval nader te worden bekeken. Derhalve wordt er hier op gewezen dat het Gibraltar Social Insurance Fund (GSIF), een door de regering van Gibraltar opgerichte instantie die belast was met de uitkering van pensioenen aan werknemers in de Britse kolonie, in 1993 failliet is gegaan. De Britse regering heeft zich sindsdien garant gesteld voor de uitkering van de pensioenen van de werknemers, zij het dat de uitkeringen bevroren zijn. Deze bevriezing geldt voor iedere gepensioneerde werknemer ongeacht zijn/haar nationaliteit en is in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht.

Er wordt aan herinnerd dat het Gemeenschapsrecht bij Verordening (EEG) 1408/71(1) en Verordening 574/72(2) slechts de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten voorschrijft om personen die zich binnen de Unie verplaatsen sociale bescherming te bieden. Dienovereenkomstig zijn uitsluitend de lidstaten bevoegd tot de vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van uitkeringen in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht en vooral met het beginsel van non-discriminatie.

De door de geachte parlementsleden gestelde vragen hebben ook betrekking op twee door de regering van Gibraltar verleende uitkeringen, de Elderly Persons Allowance (EPA) en de Household Cost Allowance (HCA), en meer in het bijzonder op de juridische status van deze beide uitkeringen. In het onderhavige geval dient te worden vastgesteld of het bestaan en de toewijzing van deze beide premievrije uitkeringen niet neerkomen op een indirecte indexering van de pensioenen; dit zou een schending van het Gemeenschapsrecht inhouden, aangezien de woonplaats hierdoor een voorwaarde zou worden om ervoor in aanmerking te komen.

Aan de hand van informatie van de Britse autoriteiten kan de conclusie worden getrokken dat beide uitkeringen tot de sociale voorzieningen en derhalve niet tot de sociale verzekeringen behoren en bijgevolg niet onder de communautaire bepalingen vallen.

De EPA wordt beheerd door een particuliere charitatieve organisatie, de Community Care Limited, die op de volgende voorwaarden middelen van de regering van Gibraltar verdeelt: uitkeringsgerechtigd zijn personen van tenminste 65 jaar, die ingezetene zijn van Gibraltar en daar gedurende de afgelopen 20 jaar minstens 10 jaar woonachtig zijn geweest, die geen op premies berustend pensioen ontvangen en geen andere uitkering ontvangen die meer bedraagt dan de EPA. Volgens de Britse autoriteiten verdwijnt deze uitkering geleidelijk en komt nog maar aan omstreeks honderd uitkeringsgerechtigden ten goede.

De HCA is bedoeld als tegemoetkoming ten behoeve van ouderen in de kosten van levensonderhoud, waarbij woonplaats en inkomen als criteria worden gehanteerd om ervoor in aanmerking te komen. Ook deze uitkering wordt beheerd door de Community Care Limited.

Uit het voorafgaande kan worden geconcludeerd dat de beide uitkeringen op grond van juridische status en toekenningscriteria tot de sociale voorzieningen behoren. In dit verband wijst niets op discriminatie op grond van nationaliteit. Voorts vallen sociale voorzieningen buiten het toepassingsgebied van het Gemeenschapsrecht, zoals duidelijk wordt vermeld in artikel 1, lid 4, van Verordening (EEG) 1408/71.

In het geval van de premiegebonden pensioenen heeft de Commissie in generlei opzicht discriminatie op grond van nationaliteit kunnen vaststellen, aangezien deze uitkeringen zowel voor voormalige Britse als Spaanse werknemers bevroren zijn.

(1) Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkende en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, PB L 149 van 5.7.1971.

(2) Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, PB L 74 van 27.3.1972.