Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3867/02 van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie. Berging veerboot Le Joola.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3867/02 van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie. Berging veerboot Le Joola.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/708


(2004/C 84 E/0795)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3867/02

van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie

(10 januari 2003)

Betreft: Berging veerboot Le Joola

1.

Heeft president Wade van Senegal reeds een verzoek ingediend bij de Commissie voor financiële, technische en organisatorische steun bij de berging van de veerboot Le Joola?

2.

Acht de Commissie het moreel verantwoordelijk dat de veerboot nog altijd op een zandbank ligt terwijl er mogelijkheden en middelen zijn om de minstens 1500 lichamen te bergen en alle nabestaanden hierop aandringen?

3.

Kan de Commissie aangeven of er in Senegal een wet op de lijkbezorging bestaat zoals in Europese lidstaten, die president Wade verplicht lichamen te laten bergen wanneer de nabestaanden daarom vragen?

4.

Is de Commissie bereid actie te ondernemen richting president Wade in samenwerking met de Europese landen waar slachtoffers vandaan komen (Frankrijk, België, Spanje en Nederland)? Neemt de Commissie hierbij mede in overweging dat geen enkel land de gevolgen van zo'n ramp alleen kan oplossen?

5.

Is de Commissie bereid alles in het werk te stellen om een politieke oplossing te zoeken met president Wade om de fouten die zijn gemaakt waar mogelijk voor de nabestaanden te verzachten door de slachtoffers te bergen?

6.

Is het mogelijk de EU-delegatie per direct actie te laten nemen? Is de Commissie bereid hierbij niet strikt formeel te handelen daar er geen sprake is van „levensbedreigende omstandigheden”, maar de kwestie vooral vanuit menselijk oogpunt aan te pakken?

7.

Is de Commissie bereid zich volledig in te zetten voor de belangen van de nabestaanden tegenover de Senegalese regering die al sinds 2,5 maand aangeeft de berging als prioriteit te zien, maar daar geen actie voor onderneemt, terwijl perspectief is geboden?

8.

Kan de Commissie aangeven wat de EU tijdens de Afrika/EU-Top van 27 november t/m 30 november 2002 op het verzoek van de Europese nabestaanden heeft besproken met onder meer de Senegalese autoriteiten en de Afrikaanse Unie met betrekking tot de mogelijke berging van Le Joola?

Antwoord van de heer Nielson namens de Commissie

(27 februari 2003)

1.

De president van Senegal heeft bij de Commissie geen enkel verzoek ingediend met betrekking tot de berging van de veerboot de Joola.

2.

De Commissie heeft reeds haar medeleven betuigd met de familie van de slachtoffers. Het is moeilijk te beoordelen wat de technische bergingsmogelijkheden zijn.

3.

De Commissie kan bevestigen dat het Senegalese familierecht bepalingen kent inzake de lijkbezorging en verklaringen van overlijden van vermiste personen. De Commissie kan niet aangeven welke verplichtingen hieruit in dit geval voortvloeien voor de Senegalese regering.

4.

De Commissie kan geen initiatief nemen zoals bedoeld door het geachte parlementslid. De betreffende lidstaten moeten de door het geachte parlementslid gewenste politieke initiatieven nemen tegenover de Senegalese regering.

5.

De Commissie is binnen haar middelen en wettelijke verplichtingen bereid de betreffende lidstaten te steunen in hun contacten met de Senegalese regering.

6.

De delegatie van de Commissie is wel degelijk actief geweest en heeft via haar kantoor in Banjul direct na de schipbreuk steun verleend met betrekking tot de identificatie van de lichamen. Ook werden vanuit Dakar, samen met de regering en de andere in Senegal aanwezige donors, alternatieven verkend voor het herstel van de verbinding Dakar-Ziginchor in het kader van beter bestuur.

7.

De Commissie is van mening dat de belangen van de nabestaanden ten opzichte van de Senegalese regering in de eerste plaats behartigd moeten worden door lokale maatschappelijke organisaties, die zich al op zeer efficiënte wijze georganiseerd hebben, en door de consulaten van de lidstaten die betrokken zijn bij deze ramp.

8.

Deze kwestie is niet aan de orde gekomen tijdens de ministeriële bijeenkomst tussen de Europese Unie en Afrika die op 28 november 2002 in Ouagadougou plaatsvond, aangezien het een bilateraal vraagstuk betreft.