Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0174/02 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Misbruik van dominante marktpositie inzake softwarelicenties voor scholen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0174/02 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Misbruik van dominante marktpositie inzake softwarelicenties voor scholen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0174/02

van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie

(5 februari 2002)

Betreft: Misbruik van dominante marktpositie inzake softwarelicenties voor scholen

Het softwarebedrijf Microsoft kondigde een gelijkschakeling aan van zijn Europese tarieven voor licenties op het basissoftwarepakket Microsoft Office Professional. Deze gelijkschakeling zal voor de scholen leiden tot gevoelige verhogingen van de softwarelicenties die betaald moeten worden per computer waarop dit softwarepakket staat geprogrammeerd. Voor België gaat het om een verhoging met 30 tot 40 %, voor de Nederlandse scholen zelfs om een verhoging met ongeveer 250 %.

Kan de Commissie zeggen of zij deze prijszetting al dan niet beschouwt als een misbruik van een dominante marktpositie van de betrokken onderneming en of zij stappen onderneemt om goedkopere en kwalitatief evenwaardige software-alternatieven voor het onderwijs te promoten, die tevens afgestemd zijn op de internationale standaarden op het gebied van de formaten waarin informatie wordt opgeslagen? Microsoft blijkt immers formaten te gebruiken die volledig gesloten zijn en regelmatig gewijzigd worden zodat de consument verplicht wordt nieuwe versies van hun software aan te kopen.

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(25 maart 2002)

De Commissie heeft ook uit andere bronnen informatie over deze kwestie ontvangen. Het beleid van Microsoft inzake het verlenen van licenties voor het Office-softwarepakket aan scholen dat door het geachte parlementslid wordt genoemd, is reeds onder de aandacht van de Commissie gebracht met betrekking tot de Duitse en Nederlandse markt.

Op basis van de Mededeling betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de mededingingsautoriteiten van de lidstaten bij de behandeling van zaken die onder de artikelen 85 en 86 van het EG-Verdrag vallen (thans artikelen 81 en 82) van 1993, stellen zowel de Duitse als de Nederlandse mededingingsautoriteiten thans een onderzoek in deze zaak in op grond van hun nationale mededingingsregels.

Bij het lopende onderzoek naar Microsoft ingevolge artikel 82 van het EG-Verdrag, dat respectievelijk op 3 augustus 2000 en op 29 augustus 2001 heeft geleid tot een mededeling van punten van bezwaar tegen Microsoft Corporation, richt de Commissie zich op de verdenking dat Microsoft misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie op de markt voor software voor besturingssystemen voor PC's door deze macht aan te wenden op de markt voor serversoftware. De Commissie verdenkt Microsoft ervan verkopers van andere serversoftware bepaalde essentiële interoperabiliteitsinformatie, die zij nodig hebben om ervoor te zorgen dat hun producten kunnen communiceren met de dominante PC-en serverproducten van Microsoft, te hebben onthouden.

In haar tweede mededeling van punten van bezwaar beweert de Commissie tevens dat Microsoft een illegale koppeling tot stand brengt tussen zijn Media Player en het dominante Windows-besturingssysteem.

Op dit moment loopt er echter, zolang er geen formele klacht wordt ingediend, geen zaak tegen de Office (XP) producten van Microsoft, hoewel de Commissie nauwlettend alle ontwikkelingen in verband met deze producten in het oog houdt.