Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0460/02 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Toename van de ozon in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0460/02 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Toename van de ozon in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0460/02

van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie

(22 februari 2002)

Betreft: Toename van de ozon in Griekenland

Volgens berichten in de Griekse pers bevindt Griekenland zich vooraan op de lijst van landen met teveel slechte ozon. Dit is voornamelijk te wijten aan de grensoverschrijdende vervuiling uit landen ten noorden en ten noordwesten van Griekenland, zoals de landen van Oost-Europa (voormalige Sovjetunie en andere), Duitsland, Noord-Italië, Roemenië en Bulgarije. Ook als Griekenland, aldus dezelfde bronnen, erin slaagt zijn ozonemissies met 50 % terug te dringen, dan nog zullen de ozonwaarden slechts zeer weinig dalen (hoogstens slechts 10 %) ten gevolge van de smog die uit andere landen binnenkomt.

Is de Commissie op de hoogte van dit probleem? Wat is haar standpunt hierover? Welke maatregelen stelt zij voor voor Griekenland en voor andere landen die hetzelfde probleem hebben? Is zij voornemens voor te stellen dat strenge maatregelen worden genomen in landen die verantwoordelijk zijn voor deze grensoverschrijdende ozonvervuiling, teneinde de ozonemissies te verminderen? In geval de Commissie een nieuwe communautaire richtlijn voorbereidt waarin een nieuwe vermindering van de ozonemissies in de EU-landen wordt geëist, zal zij dan rekening houden met dit probleem van grensoverschrijdende ozonvervuiling?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(11 april 2002)

De Commissie is op de hoogte van het feit dat in Griekenland zeer hoge ozonniveaus worden gemeten, met name in het gebied van Athene. Hoewel grensoverschrijdende verontreiniging zeker bijdraagt aan het achtergrondniveau, zijn de overschrijdingen grotendeels te wijten aan lokale bronnen (vooral het verkeer en de industrie) in combinatie met het klimaat en de topografische kenmerken van het gebied; dit is enkele jaren gebleken uit door de Gemeenschap gesteund onderzoek (Medcaphot project, Atmospheric Environment, vol. 32, nr. 12 juni 1998).

Ozonvervuiling is een hardnekkig probleem in de gehele Gemeenschap, en vormt daarom een van de centrale thema's in het programma Clean Air for Europe (CAFE), dat de Commissie in 2001 heeft gelanceerd. Dit programma moet leiden tot een geïntegreerde thematische strategie tegen luchtverontreiniging.

De Commissie werkt nauw samen met het Verdrag inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE); zij heeft een voorstel ingediend om de Gemeenschap te laten toetreden tot het multi-effect/multi-verontreinigers-protocol van 1999 bij dat verdrag, waarin nationale emissieplafonds worden vastgelegd voor landen in de VN/ECE-regio. Verder hebben de Raad en het Parlement afgelopen najaar een richtlijn(1) vastgesteld waarin stringentere nationale emissieplafonds (NEC) voor de lidstaten zijn opgenomen, en er wordt momenteel onderhandeld over navenant stringentere plafonds voor de kandidaat-lidstaten. Zowel het protocol als de NEC-richtlijn hebben betrekking op stikstofoxiden en vluchtige organische verbindingen, die ozonverontreiniging kunnen veroorzaken.

Eerder dit jaar hebben de Raad en het Parlement Richtlijn 2002/3/EG(2) vastgesteld, waarin streefwaarden voor het ozongehalte in de lucht worden aangegeven die in 2010 moeten zijn behaald, behalve in gevallen waarin dit niet door middel van proportionele maatregelen realiseerbaar is.

(1) Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, PB L 309 van 27.11.2001.

(2) Richtlijn 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2002 betreffende ozon in de lucht, PB L 67 van 9.3.2002.