SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0488/02 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Aansprakelijkheid van vervoerders.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0488/02 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Aansprakelijkheid van vervoerders.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0488/02
van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie
(22 februari 2002)
Betreft: Aansprakelijkheid van vervoerders
Op 13 maart 2001 heeft Antonio Vitorino medegedeeld dat de wetgeving inzake de aansprakelijkheid van vervoerders een doelmatig instrument kan zijn in de strijd tegen illegale immigratie en dat het op lange termijn noodzakelijk zou zijn nog verder te gaan en alle middelen van vervoer, met inbegrip van het goederenvervoer, in hun samenhang te bezien. Sedertdien heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan.
Op 1 oktober 2001 verklaarde het Grondwettelijk Hof van Oostenrijk de nationale wetgeving inzake de aansprakelijkheid van vervoerders ongrondwettig en derhalve nietig. Het Oostenrijkse Hooggerechtshof merkte op dat aan de vervoerders een aantal taken waren opgelegd die in het algemeen in immigratiekantoren worden uitgevoerd door ambtenaren en dat het derhalve onduidelijk was hoe zij konden voorkomen dat asielzoekers gebruik maken van hun recht bescherming te vragen, zoals gewaarborgd overeenkomstig de Conventie van Genève van 1951.
Steunt de Europese Commissie, deze factoren in overweging nemende, nog steeds de denkbeelden van Commissaris Vitorino die pleit voor wetgeving inzake de aansprakelijkheid van vervoerders?
Gecombineerd Antwoordvan de heer Vitorino namens de Commissie op de schritftelijke vragenE-0488/02, E-0489/02, E-0490/02, E-0491/02, E-0492/02 en E-0493/02
(4 april 2002)
De zes vragen die het geachte parlementslid stelt, hebben allemaal rechtstreeks betrekking op de aansprakelijkheid van vervoerders en moeten dan ook gezamenlijk worden beantwoord.
Wat betreft de algemene problemen waar het geachte parlementslid op wijst:
- De strijd tegen illegale immigratie geniet de allerhoogste prioriteit in alle lidstaten en ook buiten de grenzen van de Unie. In haar recente Mededeling aan de Raad en het Parlement betreffende een gemeenschappelijk beleid inzake illegale immigratie(1) heeft de Commissie benadrukt dat het niet waarschijnlijk is dat het probleem van de illegale immigratie in de nabije toekomst zal afnemen. Dit werd bevestigd in het Actieplan ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel, dat op 28 februari 2002 door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken is goedgekeurd. Tegelijkertijd benadrukte de Commissie, met name in haar Mededeling betreffende een gemeenschappelijke asielprocedure en een in de gehele Unie geldige uniforme status voor personen aan wie asiel wordt verleend(2), dat een dergelijke procedure en status onder meer ten doel hebben een evenwicht te vinden tussen de absolute eerbiediging van het specifieke karakter van de humanitaire toelating en de legitieme doelstelling illegale immigratie te voorkomen en te bestrijden.
- De aansprakelijkheid van vervoerders is voorlopig nog onvoldoende geharmoniseerd op Europees niveau. Artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen, aangevuld bij de recentelijk goedgekeurde Richtlijn 2001/51/EG van de Raad van 28 juni 2001 tot aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985(3), bevat bepalingen over de aansprakelijkheid van vervoerders. Deze bepalingen hebben echter alleen betrekking op personenvervoer, en niet op goederenvervoer; bovendien komt het vervoer per spoor slechts gedeeltelijk aan bod en hebben de lidstaten veel speelruimte bij de toepassing van deze bepalingen. De richtlijn bevat een vrijwaringsclausule bevat die garandeert dat de opgelegde boetes de verplichtingen van de lidstaten onverlet laten in gevallen waarin onderdanen van derde landen om internationale bescherming verzoeken.
- Met dit in gedachte achtte de Commissie het nuttig haar steun te verlenen aan de organisatie van een rondetafelconferentie over de aansprakelijkheid van vervoerders, die op 30 november 2001 plaatsvond. Tijdens deze conferentie bespraken vertegenwoordigers van de lidstaten, de vervoersindustrie, de Europese instellingen, humanitaire organisaties en andere belanghebbende partijen het probleem van de aansprakelijkheid van vervoerders en illegale immigratie, en dachten zij na over mogelijke oplossingen op Europees niveau. Gezien het succes van deze rondetafelconferentie heeft de Commissie besloten dit initiatief voort te zetten om diverse problemen grondiger te kunnen bespreken. Voor 2002 zijn reeds een aantal vergaderingen van deskundigen gepland om dieper in te gaan op thema's die tijdens de rondetafelconferentie aan de orde zijn gesteld.
- Het gaat er volgens de Commissie vooral om drie belangrijke kwesties te onderzoeken en met elkaar in overeenstemming te brengen: zoeken naar Europese oplossingen, garanderen dat de aansprakelijkheid van vervoerders niet in strijd is met de letter en de geest van het Verdrag van Genève en ervoor zorgen dat het vrije verkeer van goederen en personen in de gemeenschappelijke markt niet onnodig wordt belemmerd en de industrie geen buitensporige lasten worden opgelegd.
Wat betreft de bijzondere problemen waar het geachte parlementslid op wijst:
- Vraag E-0488/02: het Grondwettelijk Hof van Oostenrijk verklaarde recentelijk inderdaad dat sommige bepalingen van de Oostenrijkse wetgeving inzake de aansprakelijkheid van vervoerders nietig zijn. Uitgaande van artikel 18 van de Oostenrijkse grondwet heeft het hof kritiek geleverd op het gebrek aan juridische duidelijkheid en zekerheid van de nietig verklaarde bepalingen, maar het heeft het beginsel van de aansprakelijkheid van vervoerders als middel ter beperking van illegale immigratie niet aangevochten. Het vonnis brengt geen wijziging in het standpunt van de Commissie dat de wetgeving inzake aansprakelijkheid van vervoerders een doelmatig instrument kan zijn in de strijd tegen illegale immigratie, voorzover deze wetgeving zorgvuldig wordt opgesteld en met alle aspecten rekening wordt gehouden. Zoals reeds eerder gezegd, wordt deze kwestie momenteel verder besproken tijdens de rondetafelprocedure inzake de aansprakelijkheid van vervoerders.
- Vraag E-0489/02: volgens de Commissie is het mogelijk dat lidstaten wetgeving inzake de aansprakelijkheid van vervoerders vaststellen en tegelijkertijd hun verplichtingen nakomen in het kader van de Conventie van Genève van 1951. Een van de problemen die de deskundigen tijdens de eerder genoemde rondetafelconferentie grondig moeten bestuderen, is het respecteren van de humanitaire dimensie bij het opstellen en toepassen van de regels inzake aansprakelijkheid van vervoerders.
- Vraag E-0490/02: het verschil is dat de asielzoeker zich in het eerste geval (terugzending) reeds op het territorium en in het rechtsgebied van een lidstaat bevindt, terwijl de potentiële asielzoeker zich in het tweede geval (geen toestemming om aan boord van een vliegtuig te gaan) nog steeds op het territorium van een derde land bevindt. Dit is van belang voor de regels die van toepassing zijn op de betrokken asielzoeker.
- Vraag E-0491/02: de aansprakelijkheid van vervoerders mag niet als een op zichzelf staand verschijnsel worden beschouwd. Het is slechts een van de beleidsinstrumenten die worden gebruikt om de migratiestromen te regelen en te beheersen. In haar bovengenoemde mededeling betreffende een gemeenschappelijk beleid inzake illegale immigratie heeft de Commissie een breed gamma aan maatregelen voorgesteld, van maatregelen vóór de grensoverschrijding (bv. bewustmakingscampagnes) tot strafmaatregelen (strijd tegen mensensmokkel en mensenhandel), die het door het geachte parlementslid genoemde risico helpen voorkomen.
- Vraag E-0492/02: het is onvermijdelijk dat controlemaatregelen ongemak voor de reizigers tot gevolg kunnen hebben. Zoals aangegeven in haar Mededeling betreffende een gemeenschappelijk beleid inzake illegale immigratie heeft de Commissie er vertrouwen in dat de mogelijkheden van de moderne technologie en telecommunicatie zullen leiden tot doeltreffender en gerichter controlemaatregelen en aldus tot minder ongemak.
- Vraag E-0493/02: ingevolge het mandaat dat de Commissie heeft gekregen van de Europese Raad van Tampere (15 en 16 oktober 1999), moet de absolute eerbiediging van het recht om asiel te zoeken worden bevestigd en stoelt het op te richten gemeenschappelijk Europees asielstelsel op de volledige, niet-restrictieve toepassing van het Verdrag van Genève. De Commissie heeft, in nauwe samenwerking met de lidstaten en andere belanghebbende partijen, verscheidene wetgevingsvoorstellen uitgewerkt waarin de regels die van toepassing zijn op asielzoekers, vluchtelingen en andere personen die internationale bescherming in de Unie nodig hebben, worden vastgesteld en geharmoniseerd. De Commissie hoopt dat de bespreking van deze voorstellen in de Raad zal uitmonden in een evenwichtig pakket Europese asielregels. De Commissie is van mening dat daarnaast ook op Europees niveau moet worden nagedacht over de wijze waarop en de middelen waarmee degenen die echt behoefte hebben aan internationale bescherming veiliger en ordelijker toegang tot het grondgebied van de Unie kunnen krijgen. Er zal dan ook worden gestudeerd op kwesties als de verwerking van asielaanvragen buiten de Unie en hervestigingsprogramma's.
(1) COM(2001) 672 def.
(2) COM(2000) 755 def.
(3) PB L 187 van 10.7.2001.