SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0681/02 van Caroline Jackson (PPE-DE)en Phillip Whitehead (PSE) aan de Commissie. Veiligheid van passagiers in vliegtuigen van Virgin Express en voorschriften inzake zitplaatsruimte.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0681/02 van Caroline Jackson (PPE-DE)en Phillip Whitehead (PSE) aan de Commissie. Veiligheid van passagiers in vliegtuigen van Virgin Express en voorschriften inzake zitplaatsruimte.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0681/02
van Caroline Jackson (PPE-DE)en Phillip Whitehead (PSE) aan de Commissie
(11 maart 2002)
Betreft: Veiligheid van passagiers in vliegtuigen van Virgin Express en voorschriften inzake zitplaatsruimte
Regelmatig vliegen tussen Brussel en Londen-Heathrow met Virgin Express heeft het feit aan het licht gebracht dat de rijen stoelen in het vliegtuig zo dicht bij elkaar staan dat de passagiers zich in noodgevallen niet schrap kunnen zetten. Daar de vliegtuigen in België geregistreerd zijn en dus vallen onder de regelingen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, is Virgin Express niet wettelijk verplicht tussen de stoelen een specifieke minimumafstand aan te brengen. Door de huidige opstelling van de stoelen wordt de veiligheid van Europese passagiers in deze vliegtuigen echter ontegenzeglijk in gevaar gebracht. Is deze situatie aan de Commissie bekend?
Is de Commissie voornemens Europadekkende regelingen voor te stellen om de standaardzitruimte te vergroten naar aanleiding van de conclusies van een onlangs gepubliceerd onderzoek in opdracht van de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten, waarin werd vastgesteld dat deze ruimte moest worden vergroot omdat de mensen langer en zwaarder waren geworden?
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(25 april 2002)
Vliegtuigen worden door de lidstaten gecertificeerd overeenkomstig veiligheidsnorm JAR-25 van de Organisatie van gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (JAA), waarvan de toepassing in de Gemeenschap verplicht is bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart(1). JAR-25 zelf voldoet aan de eisen van Bijlage 8 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart en is grotendeels geharmoniseerd met de Amerikaanse tegenhanger ervan, FAR-25 van de Amerikaanse Federal Aviation Administration.
In de bovenvermelde veiligheidsnormen zijn de parameters van de cabine-indeling zoals stoelhoogte en dergelijke niet uitdrukkelijk genormeerd, maar wel impliciet via de eisen inzake ontruiming van het toestel en bescherming tegen hoofd- en beenletsels tijdens noodlandingen.
Zoals iedere andere norm wordt JAR-25 geregeld aangepast aan de technische vooruitgang en veranderende behoeften. De Organisatie van gezamenlijke luchtvaartautoriteiten beschikt dan ook over een onderzoekbegroting voor de financiering van veiligheidsstudies. De door de geachte parlementsleden genoemde studie is een onderdeel van een door de JAA gecoördineerd onderzoekprogramma inzake cabineveiligheid.
In de betrokken studie worden de zitplaatsen bekeken in het licht van de huidige lichaamsafmetingen van de bevolking, gelet op bovengenoemde eisen inzake noodlandingen.
Zolang het toekomstige Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart nog niet operationeel is geworden, is normalisatie nog steeds een taak van de JAA. De Commissie is daarom van mening dat het in de eerste plaats aan de deskundigen van de JAA is om de resultaten van de studie te evalueren en te besluiten of er al dan niet wijzigingen aan de norm JAR-25 moeten worden aangebracht. Zij is dan ook niet voornemens zelf een verordening over zitruimten voor te stellen, maar verkiest de resultaten van de studie te verwerken in een eventuele wijziging van de verplichte veiligheidsnorm JAR-25. De Commissie beschouwt het onderwerp van de studie als een belangrijk veiligheidselement en zal de werkzaamheden van de JAA van nabij volgen.
Wanneer het Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart in de nabije toekomst operationeel zal zijn geworden, zullen vliegtuigen zowel als onderdelen en toestellen daarvan door het agentschap worden gecertificeerd met toepassing van door de Commissie op aanbeveling van het agentschap voorgestelde luchtwaardigheidsspecificaties, die door de Commissie overeenkomstig de procedure met een regelgevend comité zullen worden vastgesteld.
(1) PB L 373 van 31.12.1991.