Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0722/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Instortingsgevaar door afwijkende bouwwijze voor motels en restaurants van het Van der Valk concern met vestigingen in verschillende EU-lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0722/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Instortingsgevaar door afwijkende bouwwijze voor motels en restaurants van het Van der Valk concern met vestigingen in verschillende EU-lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0722/02

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(15 maart 2002)

Betreft: Instortingsgevaar door afwijkende bouwwijze voor motels en restaurants van het Van der Valk concern met vestigingen in verschillende EU-lidstaten

1. Is het de Commissie bekend dat in de Nederlandse stad Tiel op zondag 10 februari het parkeerdak van het tussen 1982 en 1986 gebouwde plaatselijke motel is ingestort, en dat dit ongeluk vele mensenlevens had kunnen kosten als het was gebeurd tijdens de kort tevoren beëindigde computerbeurs of na de voorgenomen wijziging van de parkeergarage in een duurzaam als feestzaal te gebruiken evenementenhal?

2. Is het de Commissie tevens bekend dat het in vraag 1 bedoelde motel behoort tot het Van der Valk concern dat in Nederland vele hotels, restaurants en recreatiegebouwen exploiteert en dat een groot deel daarvan is ontworpen en gebouwd door een eigen bouwbedrijf van het concern, waarbij veelal lichtere funderingen, goedkopere bouwmaterialen en afwijkende constructies zijn gebruikt, terwijl daarnaast ook gebruik werd gemaakt van het streven van veel gemeenten om geen enkele belemmering in de weg te leggen voor het aantrekken van een plaatselijk motel annex restaurant van een

bekend concern op het eigen grondgebied, waardoor tijdens de bouw de gebruikelijke controles op deugdelijkheid van materialen, draagkracht en stabiliteit werden versoepeld of achterwege bleven?

3. Is het de Commissie bovendien bekend dat deze gang van zaken, waarbij veelal tekeningen en berekeningen van de constructies ontbreken, en die wellicht tot gevolg kan hebben dat in de komende tijd meerdere gebouwen geheel of gedeeltelijk zullen instorten, in Nederland inmiddels aanleiding is geweest om niet alleen door de op dit gebied verantwoordelijke gemeenten maar ook door inspecteurs van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu een controle te laten plaatsvinden op de wijze van tot stand komen en de gebruikte materialen van de gebouwen van het Van der Valk concern?

4. Is het de Commissie bekend dat ook buiten Nederland vestigingen van Van der Valk bestaan, waarvan tenminste 21 in lidstaten van de Europese Unie, te weten 13 in Duitsland (waarvan een deel aanvankelijk was gepland op grond van een contract met de voormalige DDR), 6 in België (grotendeels in Vlaanderen), 1 in Frankrijk (Saint Aygulf) en 1 in Spanje (Barcarola)?

5. Is de Commissie gezien de schaal waarop dit probleem is ontstaan en de mogelijke rampzalige gevolgen bereid om nationale en regionale autoriteiten in de betrokken lidstaten behulpzaam te zijn bij het overdragen van informatie over deze werkwijze en het op een zo kort mogelijke termijn helpen opsporen van verborgen problemen?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(26 april 2002)

De Commissie beschikt niet over specifieke informatie betreffende de door het geachte parlementslid genoemde ongevallen en heeft daaromtrent tot nu toe nog geen mededeling of steunaanvraag gekregen van de Nederlandse autoriteiten.

De voorschriften inzake de bouw en de veiligheid van gebouwen vallen onder de bevoegdheid van de lidstaten, net zoals de onderzoeksverantwoordelijkheden bij ongevallen die te wijten zijn aan het niet naleven van deze voorschriften.

Op het gebied van de bouw is Richtlijn 89/106/EEG(1) het enige relevante instrument op Gemeenschapsniveau. Deze richtlijn regelt echter alleen de voor de bouw bestemde producten(2) teneinde hen in de Gemeenschap in de handel te brengen. Zij bepaalt dat de lidstaten ervoor dienen te zorgen dat de gebouwen en de kunstwerken op hun grondgebied zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat zij de veiligheid van personen niet in gevaar brengen.

Hoewel deze richtlijn bij het bepalen van de essentiële eisen die van toepassing zijn op de voor de bouw bestemde producten onder meer voorziet in de mechanische weerstand en de stabiliteit van de constructies, regelt zij echter niet de veiligheid als dusdanig van de gebouwen en de andere voltooide constructies.

Bij ontstentenis van communautaire bevoegdheden inzake veiligheid van gebouwen, beschikt de Commissie niet over specifieke procedures en netwerken om de nationale en regionale autoriteiten die op dat gebied verantwoordelijk zijn te helpen, met name bij het onderzoek van risicosituaties.

(1) Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde producten PB L 40 van 11.2.1989.

(2) Producten die worden vervaardigd om blijvend deel uit te maken van bouwwerken.