Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0730/02 van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Commissie. Jaar van de bergen - de Dolomiten als mondiaal cultureel erfgoed.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0730/02 van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Commissie. Jaar van de bergen - de Dolomiten als mondiaal cultureel erfgoed.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0730/02

van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Commissie

(14 maart 2002)

Betreft: Jaar van de bergen de Dolomiten als mondiaal cultureel erfgoed

Het jaar 2002 werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de bergen. Zou het daarom niet zinvol zijn juist in dit jaar de Alpen te erkennen als mondiaal cultureel erfgoed?

Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie

(29 april 2002)

Artikel 151 van het EG-Verdrag bepaalt dat de Gemeenschap de culturele samenwerking tussen de lidstaten, inclusief op het gebied van de bescherming van het cultureel erfgoed, aanmoedigt en hun activiteiten op een aantal gebieden zo nodig ondersteunt en aanvult. Dit doel wordt nagestreefd door het kaderprogramma Cultuur 2000 ten gunste van de culturele samenwerking in Europa.

Buiten de bestaande programma's en initiatieven is de Gemeenschap niet bevoegd om steun te verlenen met het oog op het behoud van het cultureel erfgoed van de Staten noch om een lijst op het niveau van de Gemeenschap op te stellen. De beschermingsstelsels vallen immers overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel uitsluitend onder de bevoegdheid van de lidstaten.

Zoals vermeld in het antwoord dat de Commissie heeft gegeven op schriftelijke vraag E-1560/01(1) is de Gemeenschap in tegenstelling tot de vijftien lidstaten geen partij van het Verdrag van de Unesco (de Organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur) voor de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld van 1972.

De Gemeenschap is niet bevoegd om de Alpen in het kader van dit verdrag op de lijst van het werelderfgoed te plaatsen. Het verzoek om opname van een locatie op de lijst van het werelderfgoed moet worden ingediend door Staten die partij van het Verdrag zijn.

De Commissie wil de aandacht van het geachte parlementslid echter vestigen op het feit dat de plaatsing van een locatie op de lijst van het werelderfgoed niet noodzakelijk synoniem van bescherming is. De beschermingsstelsels vallen immers overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel uitsluitend onder de bevoegdheid van de lidstaten.

(1) PB C 364 E van 20.12.2001.