SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0959/02 van Astrid Thors (ELDR) aan de Commissie. De rechten van onderzoekers op uitvindingen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0959/02 van Astrid Thors (ELDR) aan de Commissie. De rechten van onderzoekers op uitvindingen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0959/02
van Astrid Thors (ELDR) aan de Commissie
(3 april 2002)
Betreft: De rechten van onderzoekers op uitvindingen
Een permanente bron van klachten van de Commissie is het lage aantal octrooien dat in Europa wordt aangevraagd vergeleken met de VS. Als panacee is het Gemeenschapsoctrooi ingevoerd, al is dit waarschijnlijk geen specifieke stimulans voor Europese uitvindingen. Een belangrijker oorzaak van het geringe aantal octrooien zijn wellicht de regels inzake rechten op uitvindingen die op universiteiten worden gedaan. In de VS is het de universiteit die de rechten op uitvindingen bezit, in Europa zijn het de onderzoekers. Zij beschikken echter vaak niet over de nodige financiële middelen en de juridische kennis om hun uitvindingen te exploiteren. De kwestie is in de laatste documenten van de Commissie over innovatie en biotechnologie aan de orde gesteld.
Heeft de Commissie vergelijkend onderzoek gedaan naar het gebruik dat universiteitsonderzoekers van hun uitvindingen maken? Hoe uiteenlopend is de wetgeving in de verschillende landen? Is de Commissie voornemens binnen de grenzen van haar bevoegdheden maatregelen op dit gebied te treffen? In hoeveel landen wordt dit onderwerp momenteel tegen het licht gehouden (Duitsland?)?
Antwoord van de heer Busquin namens de Commissie
(14 mei 2002)
Dat er in Europa in vergelijking met de VS minder vaak octrooien worden aangevraagd, kan door verschillende factoren worden verklaard.
Dit probleem kan door middel van een aantal lopende of toekomstige maatregelen worden aangepakt:
- invoering van een communautair octrooi: de hoge kosten die verbonden zijn aan het aanvragen van octrooien, en de geringe rechtszekerheid als gevolg van de versnippering van de in Europa bestaande octrooistelsels, vormen een probleem voor universiteiten die hun onderzoekresultaten willen beschermen. Het Commissievoorstel voor een verordening betreffende het Gemeenschapsoctrooi(1) komt aan deze problemen tegemoet. Als het voorstel binnen afzienbare tijd wordt goedgekeurd, zal dat een verlaging van de kosten en een verbetering van de rechtszekerheid in de gehele Unie met zich meebrengen. Door dit instrument wordt het voor universiteiten gemakkelijker de onderzoekresultaten te beschermen en over te dragen, en om spin-offs te creëren;
- intellectuele eigendomsregelingen voor publiek gefinancierd onderzoek. In de VS heeft de Bayh-Dole Act (onder andere) sinds 1980 geleid tot een aanzienlijke toename van octrooi- en licentieactiviteiten van Amerikaanse universiteiten. In veel lidstaten zijn uitvindingen van universitaire onderzoekers eveneens het eigendom van de betreffende instelling. Diverse lidstaten (waaronder Duitsland) hebben met het oog hierop onlangs hun wetgeving gewijzigd of overwegen dat te doen. Andere lidstaten (zoals Frankrijk) hebben aanbevelingen geformuleerd voor het beheer van intellectuele eigendom door universiteiten. Verder bestaan er in de Unie verschillen met betrekking tot bijvoorbeeld de eigendom van binnen universiteiten door werknemers gedane uitvindingen; deze verschillen kunnen belemmerend werken op grensoverschrijdende OTO-samenwerking en technologieoverdracht. De Commissie heeft daarom onlangs de aanzet gegeven tot een onderzoek naar de voor publiek gefinancierd onderzoek geldende intellectuele eigendomsregelingen in de Unie, teneinde de beste praktijken op dit gebied te identificeren. In het licht van de resultaten van deze studie zal de Commissie bepalen welke maatregelen wenselijk zijn om de samenhang van deze regelingen op Europees niveau te versterken. Bovendien volgt de Commissie nauwlettend de onderzoeken en analyses die door de Association of European Science & Technology Transfer Professionals (ASTP) en de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) worden uitgevoerd met betrekking tot octrooi- en licentieactiviteiten van universiteiten en openbare onderzoekcentra;
- onvoldoende bewustzijn, vaardigheden en bijstand, op veel universiteiten, wat intellectuele eigendomsregelingen en het juiste gebruik daarvan betreft. De meeste lidstaten en de Commissie nemen maatregelen om deze problemen aan te pakken, zoals de Intellectual Property Research and Technological Development (IPR)-Helpdesk (http://www.ipr-helpdesk.org) en een netwerk waarin de bureaus voor technologieoverdracht van de meeste Europese universiteiten vertegenwoordigd zijn (Proton).
De Europese universiteiten moeten een centrale rol spelen bij de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte. Hiervoor zullen ze op een meer strategische wijze om moeten gaan met kennis, intellectuele eigendom en de relaties met het bedrijfsleven, en een commerciëlere mentaliteit moeten ontwikkelen. Alleen langs die weg kan publiek gefinancierd onderzoek tot sociaal-economische voordelen leiden.
(1) PB C 337 E van 28.11.2000.