SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0977/02 van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie. Onderzoek tegen oud-medewerkers van de Eenheid voor de coördinatie van de fraudebestrijding.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0977/02 van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie. Onderzoek tegen oud-medewerkers van de Eenheid voor de coördinatie van de fraudebestrijding.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0977/02
van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie
(12 april 2002)
Betreft: Onderzoek tegen oud-medewerkers van de Eenheid voor de coördinatie van de fraudebestrijding
In een verklaring van de Commissie d.d. 28 februari 2002 (MEMO/02/38) staat dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) een onderzoek zal instellen aangaande de werkzaamheden van de vroegere Eenheid voor de coördinatie van de fraudebestrijding, UCLAF. In de krant Le Monde van 2 maart 2002 stond in dit verband te lezen dat het onderzoek drie ambtenaren van Franse nationaliteit zou betreffen, die verdenkingen van fraude niet volgens de regels zouden hebben nagetrokken.
1. Kan de Commissie meedelen of het aangekondigde onderzoek intussen is ingesteld?
2. Kan de Commissie bevestigen dat de bedoelde ambtenaren niet alleen bij de vroegere eenheid UCLAF werkzaam zijn geweest, maar ook tot medio 2001 in dienst van OLAF zijn geweest, en daar voor het bijzonder gevoelige ressort intern onderzoek verantwoordelijk waren?
3. Kan de Commissie bevestigen dat die ambtenaren onder andere voor onderzoek in verband met de beschuldigingen tegen mevrouw Cresson verantwoordelijk waren?
4. Kan de Commissie bevestigen dat ten minste één van die ambtenaren er ook verantwoordelijk voor was dat de Commissietop in de zogenaamde affaire-MED misleidende informatie werd gegeven (zie mijn schriftelijke vraag E-3632/01(1))?
5. Zal OLAF thans alle dossiers laten controleren die door de bedoelde ambtenaren behandeld zijn?
6. Hoe wordt gegarandeerd dat het onderzoek tegen oud-medewerkers binnen het Europees Bureau voor fraudebestrijding met de nodige objectiviteit en onafhankelijkheid wordt verricht?
(1) PB C 28 E van 6.2.2003, blz. 9.
Antwoord van mevrouw Schreyer namens de Commissie
(19 juni 2002)
De Commissie wijst het geachte parlementslid erop dat de directeur-generaal van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) een intern onderzoek naar drie ambtenaren ingeleid heeft.
In artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door OLAF(1) en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad van 25 mei 1999(2) is bepaald dat de directeur van OLAF op gezette tijden verslag uitbrengt aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer over de resultaten van de door het Bureau verrichte onderzoeken, met eerbiediging van het vertrouwelijk karakter van die onderzoeken, de wettelijke rechten van de betrokkenen en, in voorkomend geval, de op de gerechtelijke procedures van toepassing zijnde nationale bepalingen.
Overeenkomstig de hierboven vermelde wetgeving, wijst de Commissie het geachte parlementslid erop dat OLAF geen informatie kan verstrekken betreffende punt 2, 3 en 4 van deze schriftelijke vraag.
De directeur-generaal van OLAF heeft besloten een toegewijd onderzoeksteam samen te stellen onder leiding van een hooggeplaatste rechterlijk ambtenaar van een van de lidstaten om te bepalen of er nog verder onderzoek dient te worden verricht in de loop van de belangrijkste procedures die werden ingeleid door de Eenheid voor de coördinatie van de fraudebestrijding. Het team zal tevens contact onderhouden met alle nationale en Europese autoriteiten die bij deze zaken betrokken zijn. Verwacht wordt dat dit team in juli 2002 aan de slag zal gaan, zodra de hogere magistraat is aangesteld.
Het intern onderzoek naar drie voormalige ambtenaren van de Eenheid voor de coördinatie van de fraudebestrijding zal worden uitgevoerd door drie rechterlijke ambtenaren die bij OLAF in dienst zijn gekomen of zullen komen nadat de drie ambtenaren in kwestie OLAF hadden verlaten. De rechterlijke ambtenaren zullen rechtstreeks en exclusief verslag uitbrengen bij de directeur-generaal van OLAF.
(1) PB L 136 van 31.5.1999.
(2) PB L 136 van 31.5.1999.