Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1100/02 van Charles Tannock (PPE-DE) aan de Commissie. Bijvangsten van dolfijnen en andere walvisachtigen in Europese wateren, met name die ten gevolge van diepzeevisserij met sleepnetten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1100/02 van Charles Tannock (PPE-DE) aan de Commissie. Bijvangsten van dolfijnen en andere walvisachtigen in Europese wateren, met name die ten gevolge van diepzeevisserij met sleepnetten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1100/02

van Charles Tannock (PPE-DE) aan de Commissie

(18 april 2002)

Betreft: Bijvangsten van dolfijnen en andere walvisachtigen in Europese wateren, met name die ten gevolge van diepzeevisserij met sleepnetten

Volgens de regering van het Verenigd Koninkrijk worden in de Europese zeebaarsvisserij dagelijks tot vijftig dolfijnen gevangen en daarnaast een onbekend aantal in andere sectoren van de diepzeevisserij in het Kanaal en de Golf van Biskaje. In het rapport over het Ierse

experiment met witte-tonijnvisserij met behulp van spannetten(1) wordt melding gemaakt van een bijvangst van 145 walvisachtigen door slechts vier paar trawlers in het seizoen van 1999. In zijn antwoord namens de Commissie op de schriftelijke vraag E-0500/02(2) stelt commissaris Fischler: het is duidelijk dat er beschermende maatregelen getroffen moeten worden en dat deze zich moeten toespitsen op de Baltische Zee, de zuidelijke Noordzee, het Kanaal en de Keltische Zee.

Op grond van de bepalingen van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(3), zijn de lidstaten verplicht een systeem in te stellen van toezicht op het bij toeval vangen en doden van deze diersoorten en in het licht van de verkregen gegevens de verdere onderzoekwerkzaamheden te verrichten of de instandhoudingsmaatregelen te treffen die nodig zijn om te verzekeren dat het bij toeval vangen en doden geen significante negatieve weerslag heeft op de betrokken soorten. De lidstaten moesten eveneens vóór 30 september 2001 verslag uitbrengen aan de Commissie aangaande de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de richtlijn. Verscheidene lidstaten zijn daarbij echter in gebreke gebleven. Kan de Commissie aangeven om welke lidstaten het hier gaat?

Staat de Commissie zomaar toe dat lidstaten hun verplichtingen krachtens de richtlijn van de Raad aan hun laars lappen en zo niet, welke opties of sancties staan de Commissie dan ter beschikking? Heeft de Commissie de moed er bij de lidstaten op aan te dringen dat zij onafhankelijke waarnemers toelaten (inclusief functionarissen van de Commissie) om toezicht te houden op het aantal bijvangsten?

Tot besluit: in deze tijd waarin de visbestanden in communautaire wateren in hoog tempo achteruitgaan en sommige soorten met uitsterven bedreigd worden, stelt men nog altijd nationale en communautaire fondsen beschikbaar ten behoeve van het bouwen van vissersvaartuigen, de schepen die gebruik maken van sleepnetten niet uitgezonderd. Is de Commissie in staat te eisen dat er alleen middelen beschikbaar worden gesteld voor bepaalde typen vissersvaartuigen, en welke rechtvaardiging bestaat er voor dergelijke subsidies in het algemeen wanneer zij bijdragen aan de achteruitgang van de visbestanden die juist dringend moeten worden aangevuld met het oog op de levensvatbaarheid op de lange termijn van de communautaire vissersvloten?

(1) Diversification trials with alternative tuna fishing techniques including the use of remote sensing technology. Eindrapport aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Directoraat-Generaal Visserij. EU-contract 98/010.

(2) PB C 229 E van 26.9.2002, blz. 93.

(3) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(29 mei 2002)

De geachte afgevaardigde refereert aan de brief die het voor visserij en landbouw bevoegde lid van de Commissie in december 2000 aan de ministers van visserij van de lidstaten heeft gezonden, met het verzoek informatie te verstrekken over de genomen maatregelen ter beoordeling van de omvang van bijvangsten. Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië en Portugal hebben niet geantwoord.

De tot dusver verkregen informatie heeft duidelijk gemaakt dat zowel controle- als bestrijdingsmaatregelen op een gecoördineerde manier op Gemeenschapsniveau moeten worden genomen, met gebruikmaking van de beheersinstrumenten van het gemeenschappelijk visserijbeleid, om doeltreffend te zijn. De Commissie is momenteel bezig de technische elementen te verzamelen om een voorstel te doen voor effectieve, evenwichtige beheersmaatregelen. Dit voorstel zal naar verwachting in de komende maanden klaar zijn en kan de verplichting voor vissersvaartuigen omvatten om waarnemers aan boord te nemen.

Dit neemt niet weg dat de Commissie alle politieke en juridische middelen zal blijven aanwenden, onder andere het inleiden van inbreukprocedures bij het Hof van Justitie, om te garanderen dat alle lidstaten hun wettelijke verplichtingen op communautair niveau nakomen.

De geachte afgevaardigde heeft het ook over het gebruik van Gemeenschapsmiddelen ter ondersteuning van de bouw van vissersvaartuigen. De Commissie wenst te benadrukken dat overeenkomstig de geldende wetgeving slechts overheidssteun voor de bouw van vaartuigen mag worden verleend indien een overeenkomstige capaciteit aan het betrokken vlootsegment wordt onttrokken. Bovendien wordt voor het slopen van vaartuigen uitsluitend overheidssteun verleend als de geschrapte capaciteit niet wordt vervangen. Deze regels gelden ook voor het vlootsegment van de pelagische trawlers, waarvan de capaciteit bijgevolg evenmin mag worden uitgebreid. De Commissie neemt zich voor om wat betreft het beheer van de vlootcapaciteit in het kader van de komende hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid een aanpak voor te stellen waarbij geen enkele vorm van subsidie meer wordt toegekend voor het bouwen van nieuwe vaartuigen.