SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1276/02 van Luigi Vinci (GUE/NGL) aan de Commissie. Heropening van de Mont Blanc-tunnel.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1276/02 van Luigi Vinci (GUE/NGL) aan de Commissie. Heropening van de Mont Blanc-tunnel.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1276/02
van Luigi Vinci (GUE/NGL) aan de Commissie
(6 mei 2002)
Betreft: Heropening van de Mont Blanc-tunnel
De Europese Commissie is belast met de kwestie van de voorwaarden voor de heropening van de Mont Blanc-tunnel voor zware vrachtwagens. De regeling die wordt voorbereid, gaat in artikel 4 uit van de doortocht van maximum 240 TIR-voertuigen per uur, dat is 5760 zware vrachtwagens per dag. De toegangswegen tot de tunnel lopen door het Mont Blanc-massief, dat wordt beschouwd als patrimonium van de mensheid en de planeet en dat beschermd is door internationale verdragen als het Alpenverdrag. Het verkeer dat volgens de genoemde regeling door de Mont Blanc-tunnel mag, zou dus ook belastend zijn voor het gebied waardoor de toegangswegen tot de tunnel lopen. In de drie jaren dat de tunnel was gesloten, vanaf 24 maart 1999, zijn alleen investeringen gedaan voor de beveiliging van de tunnel en geen middelen ingezet voor de ecologische en sociale veiligheid van het gebied waardoor de toegangswegen lopen, met uitzondering van de projecten voor de aanleg van twee enorme parkings (voor ongeveer 3000 TIR-voertuigen elk) voor de regeling van het verkeer van zware voertuigen, waarbij deze parkings overigens nog niet af zijn en bovendien gepland in Aosta (Italië) en Le Fayet (Frankrijk), dit is op ongeveer 30 km van de ingang.
Welke onmiddellijke actie is de Commissie van plan te ondernemen om te garanderen dat het gebied gevrijwaard blijft van de schade die zou voortvloeien uit de aanwezigheid van zwaar verkeer in de genoemde hoeveelheden, gelet op het feit dat al voor de ramp van 24 maart 1999, met een gemiddeld verkeer van 2800 zware vrachtwagens per dag, de kwaliteit van de lucht permanent in gevaar was, om de integriteit van het Mont Blanc-gebied te vrijwaren door modellen van duurzame ontwikkeling voor te stellen, die het mogelijk maken de aanwezigheid van de mens te laten samengaan met het vrije verkeer van personen en goederen, in een omgeving die universeel erkend is als zijnde kwetsbaar en delicaat?
Gecombineerd Antwoordvan mevrouw de Palacio namens de Commissieop de schritftelijke vragen P-1264/02 en E-1276/02
(5 juni 2002)
Met heropening van de tunnel onder de Mont Blanc zal een wezenlijke verbinding tussen Frankrijk en Italië worden hersteld en zal tegelijkertijd worden gezorgd voor een vermindering van de milieurisico's en de milieuhinder die thans worden veroorzaakt door het vrachtverkeer dat nu volledig wordt omgeleid door de Maurienne- en Susa-valleien, waarvan de inwoners nu de volledige verkeershinder moeten verdragen. Het verkeer zal veel strikter worden geregeld dan vóór het tragische ongeval van 1999, zodat automatisch het aantal vrachtwagens op de Mont Blanc-as zal worden beperkt en er zal worden gezorgd voor een evenwichtiger verdeling tussen de Mont Blanc-tunnel en de Frejus-tunnel, en daarmee voor een verhoogde veiligheid.
Deze heropening is echter geenszins bedoeld als een oplossing op de lange termijn, want die zal worden gezocht in een samenhangend geheel van maatregelen, zoals beschreven in het Witboek Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om de kiezen(1), dat onder andere beoogt een duurzame oplossing te bieden voor het probleem van het transitverkeer in de Alpen.
De Commissie is van mening dat de absolute prioriteit voor een beheersing van de wegverkeersstromen in de Alpen bestaat in het steeds meer gebruik maken van milieuvriendelijkere vervoersmodi, met name het vervoer over het spoor. Voor het toepassen van deze alternatieve oplossing moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Ook al is een beter gericht gebruik van de bestaande spoorinfrastructuur een wezenlijke eerste stap, zoals de geachte afgevaardigde ook onderstreept, toch is dit niet voldoende, gezien de situatie waarin het spoorvervoer zich thans bevindt. Dit kan slechts een concurrerend alternatief bieden voor het intra-Europees wegvervoer door middel van een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Daarom heeft de Commissie begin dit jaar een mededeling gepubliceerd Naar een geïntegreerde Europese spoorverkeersruimte(2) die vergezeld gaat van een tweede pakket voorstellen op het gebied van het spoorverkeer en waarmee zal worden bijgedragen aan het welslagen van deze ambitieuze doelstelling.
Voorts verstrekt de Commissie op het gebied van de infrastructuren zowel politieke als financiële steun voor de aanleg en het op zo kort mogelijke termijn in dienst nemen van de twee transalpijnse spoorassen die reeds voorkomen in de richtsnoeren voor het trans-Europees vervoersnetwerk, namelijk de as Lyon-Turijn en die van de Brenner. Daartoe heeft de Commissie eveneens een voorstel ingediend voor een hogere financiële bijdrage aan de grensoverschrijdende spoorprojecten in gevoelige zones zoals de Alpen(3).
Verder stelt de Commissie in het Witboek voor om een nieuw communautair kader in te stellen voor de tariefstelling van infrastructuren, om daarin beter de externe kosten van de verschillende vervoersmodi tot uiting te laten komen, hetgeen een beduidende bijdrage zou moeten leveren aan een betere beheersing van de verkeersstromen door de Alpen. Deze nieuwe regels moeten het bovendien mogelijk maken voor aanvullende inkomsten te zorgen, die kunnen bijdragen aan de financiering van de Alpenoverschrijdende spoorwegen.
De Commissie is verder van mening dat een groter gebruik van zeevervoer en van de binnenscheepvaart moet worden aangemoedigd, zodanig dat dit kan bijdragen aan een vermindering van het verkeer dat door de Alpen gaat. Voor een dergelijke verschuiving naar milieuvriendelijkere transportmodi moet echter de kwaliteit van de havendiensten worden verbeterd, met name in de havens van het Middellandse-Zeegebied. Het nieuwe programma ter ondersteuning van intermodaal transport (Marco Polo) moet onder andere dus ook bijdragen aan een verbetering van de prestaties van het zeevervoer op korte afstand, teneinde er een geloofwaardige concurrent voor het wegvervoer van te maken.
Dit geheel van maatregelen is in overeenstemming met de strategie van duurzame ontwikkeling die de Commissie beschouwt als een van haar voornaamste prioriteiten en die ook zeer duidelijk naar voren komt in het Witboek over het vervoer.
(1) COM(2001) 370 def.
(2) COM(2002) 18 def.
(3) PB C 75 E van 26.3.2002.