Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1420/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Afschaffing van de meerjarige vaste rente op leningen voor woningeigenaren als onbedoeld bijproduct van nieuwe boekhoudregels.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1420/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Afschaffing van de meerjarige vaste rente op leningen voor woningeigenaren als onbedoeld bijproduct van nieuwe boekhoudregels.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1420/02

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(23 mei 2002)

Betreft: Afschaffing van de meerjarige vaste rente op leningen voor woningeigenaren als onbedoeld bijproduct van nieuwe boekhoudregels

1. Is het de Commissie bekend dat een zeer groot deel van diegenen die hun woning in eigendom hebben, daartoe alleen in staat is door het bestaan van hypotheken, waarbij over een geleende som geld ter waarde van de woning of een deel daarvan periodiek rente betaald wordt?

2. Kunt u bevestigen dat als gevolg van de voorstellen voor International Accounting Standards Europese bedrijven en banken vanaf 2005 hun bezittingen jaarlijks tegen de op dat moment geldende marktwaarde (Fair Value) in de boeken moeten opnemen en daartoe ook hun hypotheekportefeuilles steeds opnieuw moeten waarderen, waarbij de waarde van hypotheekvorderingen met een vaste rente daalt als de rentestand stijgt?

3. Ontstaat als gevolg van deze jaarlijkse herwaardering de kans dat in de toekomst geen hypotheken meer zullen worden aangeboden met een rentepercentage dat over een langere reeks van jaren gelijk blijft, omdat waardeschommelingen leiden tot winstschommelingen en banken dan geen belang meer hebben bij het afsluiten van vastrentende hypotheken?

4. Welke gevolgen verwacht u als alle of de meeste hypotheken een variabele rente kennen en de woonlasten van huizenbezitters elk jaar sterk kunnen veranderen? Zal dit naar uw verwachting leiden tot het afzien van een koopwoning, tot minder koopkracht voor de aanschaf van andere goederen of tot een toename van het aantal faillissementen omdat veel mensen de risico's van jaarlijkse wisselingen niet kunnen dragen?

5. Ziet u als gevolg van nieuwe regels een situatie ontstaan waarin commerciële ondernemingen weliswaar vastrentende hypotheken blijven aanbieden omdat daar vraag naar is, maar waarin de waarde van deze hypotheken wordt bepaald door een termijn/optiemarkt, waardoor de overheadkosten voor portefeuillebeheer van hypotheken zullen toenemen?

6. Acht u het wenselijk om diegenen die rente moeten betalen te beschermen tegen de negatieve gevolgen van jaarlijkse schommelingen en om ook andere vormen van stijging van kosten voor de consument te vermijden? Op welke wijze denkt u dit te bewerkstelligen?

Bron: Het Nederlandse dagblad De Volkskrant van 15 en 16 april 2002.

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(25 juli 2002)

De Commissie is zich ervan bewust dat het afsluiten van hypotheken waarbij periodiek rente wordt betaald, voor velen de enige manier is om eigenaar te worden van de woning die zij betrekken.

De Commissie kan niet bevestigen dat vanaf 2005 wanneer beursgenoteerde vennootschappen uit de Gemeenschap zullen worden verplicht om voor het opstellen van hun geconsolideerde jaarrekeningen van goedgekeurde International Accounting Standards (IAS) gebruik te maken van banken en bedrijven zal worden vereist dat zij hun hypotheekportefeuilles waarderen op basis van de waarde in het economisch verkeer.

IAS 39, die betrekking heeft op de verwerking en waardering van financiële instrumenten op basis van de waarde in het economisch verkeer, staat niet toe dat door de verslagleggende vennootschap verstrekte leningen en te innen vorderingen op basis van de waarde in het economisch verkeer worden gewaardeerd. Dit betekent dat de toepassing van IAS 39 niet de oorzaak is van de gesuggereerde implicaties voor vastrentende hypotheekleningen.

De beperkingen van het toepassingsgebied van IAS 39 zijn vastgelegd in de preambule van Richtlijn 2001/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 86/635/EEG met betrekking tot de waarderingsregels voor de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen evenals van banken en andere financiële instellingen(1), waarin onder meer de waardering op basis van de waarde in het economisch verkeer in de Gemeenschap wordt ingevoerd. In één van de overwegingen van de preambule wordt uitdrukkelijk gesteld dat financiële verslaggeving op basis van de waarde in het economisch verkeer slechts mogelijk dient te zijn voor posten die zich volgens een brede internationale consensus daartoe lenen. Op dit ogenblik bestaat er evenwel geen consensus over de waardering van alle financiële activa en passiva op basis van de waarde in het economisch verkeer.

Tenslotte is in de notulen van de vergadering van de Raad waarop de bovengenoemde richtlijn werd goedgekeurd (31 mei 2001) de verklaring opgenomen dat de toepassing van IAS 39 geen wijziging brengt in het aanbod van vastrentende hypotheekleningen.

Het is de Commissie bekend dat de International Accounting Standards Board (IASB) werkt aan een verbetering van de bestaande IAS 39. In hun huidige vorm houden de voorstellen voor verbetering geen zodanige wijziging in van de waardering op basis van de waarde in het economisch verkeer dat zulks gevolgen heeft voor het aanbod van vastrentende hypotheekleningen.

(1) PB L 283 van 27.10.2001.