SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1561/02 van Richard Corbett (PSE) aan de Commissie. Relatie tussen de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1561/02

van Richard Corbett (PSE) aan de Commissie

(3 juni 2002)

Betreft: Relatie tussen de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie

Is de Commissie het ermee eens dat de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB bij de volgende herziening van het Verdrag in de Europese Commissie dient te worden opgenomen?

Overweegt zij de Hoge Vertegenwoordiger, bij wijze van eerste stap, uit te nodigen voor de bijeenkomsten van de Commissie en de werkgroepen van de Commissarissen waar externe betrekkingen op de agenda staan?

Antwoord van de heer Prodi namens de Commissie

(8 augustus 2002)

In haar mededeling Een ontwerp voor de Europese Unie(1), heeft de Commissie voorgesteld om, volgens nog vast te stellen modaliteiten en tijdschema's, de functies van hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en van commissaris voor externe betrekkingen te combineren, en de voorwaarden voor de integratie van de hoge vertegenwoordiger in de Commissie vast te stellen.

De Commissie is in deze fase niet van plan om de hoge vertegenwoordiger uit te nodigen op de vergaderingen van de Commissie om niet vooruit te lopen op de debatten van de Europese Conventie over dit onderwerp. De hoge vertegenwoordiger werd af en toe uitgenodigd voor werkvergaderingen van de Groep van Commissarissen voor externe betrekkingen. In de bovengenoemde mededeling heeft de Commissie een reeks verbeteringen in de werkmethodes voorgesteld die aangebracht kunnen worden zonder de herziening van het verdrag af te wachten en een nauwere samenwerking tussen de hoge vertegenwoordiger en de Commissie beogen. De Commissie wenst de werkmethodes zo snel mogelijk te verbeteren.

Bovendien onderstreept de Commissie dat, ondanks de complexe institutionele structuur, de samenwerking met de hoge vertegenwoordiger zeer vlot verloopt dankzij succesvolle dagelijkse contacten.

(1) COM(2002) 247 def.