Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1734/02 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Erkenning van de naturopathie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1734/02 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Erkenning van de naturopathie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1734/02

van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie

(17 juni 2002)

Betreft: Erkenning van de naturopathie

Het laatste decennium wordt gekenmerkt door een sterke opkomst van bepaalde beroepen gericht op preventie en welzijn en meer in het algemeen op de bevordering van een betere levenskwaliteit. Het gaat hierbij om methoden die vaak in verband worden gebracht met de zogenaamde alternatieve geneeskunde (acupunctuur, homeopathie, plantengeneeskunde, enzovoort), om een onderscheid te maken met de algemeen erkende geneeskunde die wordt beoefend in de nationale gezondheidsstructuren. Deze methoden worden tegenwoordig door iedereen beschouwd als gezondheid- en welzijnbevorderend en als bijzonder nuttig voor met name preventie, mits ze worden toegepast door goed opgeleide en vakbekwame naturopaten. Deze naturopaten worden ook wel welzijnsverzorgers genoemd: beroepsverpleegkundigen, fysiotherapeuten, schoonheidsspecialisten, shiatsu-masseurs, reflexologen, kruidendokters, heilgymnasten, personal trainers, enzovoort. Deze beroepsbeoefenaars moeten (tenminste in Italië) theoretische en praktische cursussen volgen van in totaal 1000 à 1200 uur, verspreid over drie à vier jaar. Deze opleidingscursussen en de daaropvolgende beroepsactiviteiten als naturopaat worden steeds populairder. Naturopathische behandelingen stimuleren het vermogen tot zelfgenezing en daarbij worden natuurproducten gebruikt (kruiden, essences, Bach-bloesems, )

Kan de Commissie mededelen of dit vrij nieuwe verschijnsel zich in de landen van de Unie heeft ontwikkeld, en zo ja in welke landen?

Kent zij wetenschappelijke studies naar de kwaliteit van deze methoden?

In welke landen is het beroep van naturopaat wettelijk erkend?

Is er een Europese erkenning?

Zo nee, houdt de Commissie het voor nuttig en gewenst initiatieven te ontplooien om de erkenning van dergelijke preventieve en welzijnstimulerende activiteiten te bevorderen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(24 juli 2002)

Het geachte parlementslid verwijst naar alternatieve geneeskunde en desbetreffende beroepen. Dergelijke beroepen hebben zich in het algemeen in de Gemeenschap in de laatste decennia ontwikkeld, hoewel aan de hand van de informatie waarover de Commissie beschikt er geen wijdverspreide overeenstemming bestaat over de objectieve wetenschappelijke en therapeutische waarde van ten minste enkele van de desbetreffende activiteiten.

In het algemeen is het de taak van de lidstaat te bepalen of een beroepsactiviteit al dan niet wettelijk wordt geregeld. Wat de in de vraag door het geachte parlementslid ter sprake gebrachte beroepen betreft, bestaat er bovendien op communautair niveau geen coördinatie van de voorwaarden voor onderwijs en opleiding. Evenmin bestaat er een Europese erkenning van deze beroepen als zodanig, in die zin dat de namen van de beroepsdiploma's/-titels met betrekking tot deze beroepen in geen enkele wettelijk bindende akte van de communautaire wetgeving zijn gebruikt.

In lidstaten kunnen beroepen bestaan, zonder dat deze wettelijk zijn geregeld. Lidstaten kunnen ook verder zelf in ruime mate bepalen of zij een speciale tak van een beroepsactiviteit wettelijk regelen en zo ja, in welke vorm. Het is de Commissie niet noodzakelijkerwijze bekend of een beroep al dan niet in de verschillende lidstaten wettelijk is geregeld. Het is de Commissie evenwel bekend dat het beroep van fysiotherapeut onder 22 verschillende beroepstitels wettelijk is geregeld in alle lidstaten plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Eveneens is het beroep van bezigheids- en arbeidstherapeut wettelijk geregeld in 13 lidstaten (alle lidstaten met uitzondering van Oostenrijk en Zweden) plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Het beroep van natuuropaat (natuurgeneeskundige) is slechts in de Europese Unie/Europese Economische Ruimte (EU/EER) in Noorwegen wettelijk geregeld.

Een beroep is wettelijk geregeld wanneer administratieve, regelgevende of andere wettelijke eisen zijn opgesteld om in het bezit te komen van een diploma of een andere beroepskwalificatie, teneinde het beroep in kwestie te mogen uitoefenen. Wanneer een persoon om erkenning verzoekt van een diploma, teneinde een wettelijk geregeld beroep op het gebied van de alternatieve geneeskunde uit te oefenen in een andere lidstaat dan die waarin de persoon een beroepskwalificatie heeft verworven, is, wellicht afhankelijk van het niveau van de in het diploma erkende studies, een van beide onderstaande richtlijnen van toepassing: Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten(1) (einddiploma middelbare school of gelijkwaardig diploma + drie jaar) of Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen(2), met betrekking tot diploma's, certificaten en andere beroepsopleidingstitels op een lager niveau dan die van Richtlijn 89/48/EEG.

Door de erkenning uit hoofde van deze richtlijnen kan een persoon een specifiek wettelijk geregeld beroep uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als degene die in het bezit is van nationale diploma's. Wanneer evenwel aanzienlijke verschillen bestaan tussen de kwalificaties en de beroepservaring van de aanvrager en de gestelde eisen van de ontvangende lidstaat, kan de ontvangende lidstaat extra eisen aan de aanvrager stellen in de vorm van aanvullende beroepservaring, een proeve van bekwaamheid of een periode van stage onder toezicht.

Dit recht op erkenning kan worden belemmerd als een lidstaat sommige of alle van de desbetreffende activiteiten aan een ander beroep voorbehoudt, zoals dat van geneeskundige. In dit geval bestaat hetzelfde beroep niet in de beide betroffen lidstaten en moet de persoon die wenst te migreren zich opnieuw kwalificeren voor het andere beroep dat in de ontvangende lidstaat bestaat, teneinde de aan dat beroep voorbehouden activiteiten te mogen uitoefenen. Het Hof van Justitie heeft het recht van de lidstaten bevestigd specifieke activiteiten voor te behouden aan bepaalde beroepen, wanneer de Gemeenschapswetgeving niet anders voorschrijft(3).

De Commissie is momenteel niet voornemens de erkenning van specifieke vormen van preventieve behandeling te steunen, aangezien het grootste belang en de hoofdverantwoordelijkheid op dit gebied bij de lidstaten liggen die beslissen welke maatregel zij nemen in overeenstemming met hun volksgezondheidsbeleid en andere beleidsmaatregelen.

(1) PB L 19 van 24.1.1979.

(2) PB L 209 van 24.7.1992.

(3) Hof van Justitie, arrest van 1.1.2001 in zaak C-108/96 McQuen.