Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1760/02 van Christos Folias (PPE-DE) aan de Commissie. Vergunning voor de invoer van runderen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1760/02 van Christos Folias (PPE-DE) aan de Commissie. Vergunning voor de invoer van runderen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1760/02

van Christos Folias (PPE-DE) aan de Commissie

(19 juni 2002)

Betreft: Vergunning voor de invoer van runderen

Onder Griekse rundveehouders is grote ongerustheid ontstaan omtrent een mogelijke wijziging in de wijze van toekenning van de vergunningen voor het houden van mestkalveren.

Zit een dergelijke wijziging inderdaad in de pijplijn en, zo ja, hoe denkt de Europese Commissie in een dergelijk geval de toekomst van kleine importeurs te beschermen? De afgelopen jaren hebben zij in de modernisering van hun bedrijven geïnvesteerd en nu worden ze uit de markt gedrukt doordat de economische voorwaarden zoals die voor geïmporteerde runderen gaan gelden uitsluitend ten goede gaan komen aan de grote rundveehouders in de Unie.

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(26 juli 2002)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2002 van de Commissie van 27 juni 2002 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van jonge mannelijke mestrunderen (1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003)(1) zijn de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de periode 2002/2003 in het kader van de door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) opgelegde contingenten voor de invoer van levende mannelijke mestrunderen.

De basismethode voor de toewijzing van invoerrechten is niet gewijzigid ten opzichte van de overeenkomstige Verordening uit 2001(2). Dit betekent dat Griekse importeurs nog steeds verzekerd zijn van toegang tot een bepaald deel van het contingent tegen dezelfde voorwaarden voor deelneming. Het specifiek voor de Griekse importeurs gereserveerde deel van het contingent is echter iets verlaagd van 11,5 % (=19 500 dieren) tot 10,7 % (=18 100 dieren) in verband met recente tendensen in de invoerbehoefte.

In de Verordening zijn striktere bepalingen opgenomen over het feitelijke gebruik van invoercertificaten. Het voornaamste doel hiervan is om speculatie met en handel in vergunningen te voorkomen, een doel dat, indien het wordt bereikt, alle daadwerkelijke importeurs, ongeacht hun omzet, ten goede zal komen.

(1) PB L 169 van 28.6.2002.

(2) PB L 150 van 6.6.2001.