SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1895/02 van Marjo Matikainen-Kallström (PPE-DE) aan de Commissie. Windenergie en defensie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1895/02 van Marjo Matikainen-Kallström (PPE-DE) aan de Commissie. Windenergie en defensie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1895/02
van Marjo Matikainen-Kallström (PPE-DE) aan de Commissie
(1 juli 2002)
Betreft: Windenergie en defensie
Nieuwsagentschap Reuters berichtte op 26 april 2002 dat het Ministerie van Defensie van Groot-Brittannië een in dat land gepland windmolenparkproject heeft tegengehouden, omdat is gebleken dat windmolenparken de radaractiviteiten van de luchtmacht hinderen. Een soortgelijke constatering is al eerder in onder andere Noorwegen gedaan. Tegelijkertijd maakt de Commissie zich sterk voor hernieuwbare energiebronnen, zoals windenergie.
In de gespannen toestand in de wereld na de gebeurtenissen van 11 september vorig jaar is veiligheid nog belangrijker geworden. Welke maatregelen is de Commissie van plan te nemen om ook bij de behandeling van energievraagstukken meer rekening te houden met de aspecten van het veiligheidsbeleid?
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(18 juli 2002)
Alle grote bewegende structuren kunnen elektromagnetische interferenties (EMI) produceren. In het geval van windmolens kan EMI ontstaan door de reflectie van signalen op de bewegende rotorbladen, zodat een in de buurt gelegen ontvanger zowel een rechtstreeks als een gereflecteerd signaal oppikt. EMI is het sterkst bij metalen materialen/rotorbladen, en het zwakst bij houten rotorbladen. Glasvezelversterkte kunststof (GRP), dat wordt toegepast voor de meeste moderne rotorbladen van windmolens, is zo goed als transparant voor elektromagnetische golven en leidt derhalve slechts tot matige EMI-effecten.
Uit ervaring is gebleken dat door een zorgvuldig ontwerp en keuze van de locatie van windenergieprojecten, storingen aan telecommunicatiesystemen kunnen worden vermeden. Desondanks heeft de Commissie in het verleden via haar ondersteunende programma's op energiegebied steun verleend aan onderzoek- en demonstratieprojecten voor innovatieve materialen voor windmolens, en zij kan in beginsel doorgaan met het steunen van dergelijke projecten via het zesde kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie.