SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2085/02 van Enrique Barón Crespo (PSE) aan de Raad. Totaalplan voor aandacht voor diabetici.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2085/02 van Enrique Barón Crespo (PSE) aan de Raad. Totaalplan voor aandacht voor diabetici.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2085/02
van Enrique Barón Crespo (PSE) aan de Raad
(12 juli 2002)
Betreft: Totaalplan voor aandacht voor diabetici
In het VIe Kaderprogramma voor onderzoek is diabetes op initiatief van het EP als een van de te behandelen evolutieve syndromen opgenomen. Naar schatting 19 miljoen burgers van de Gemeenschap weten dat ze diabeticus zijn en waarschijnlijk nog eens 6 miljoen weten dat niet. Wat is daarom de mening van de Raad over de noodzaak van een specifiek voorkeurstotaalplan om de verschillende nationale regelingen met betrekking tot die ziekte, die in Europa om de zes minuten iemand het leven kost, te harmoniseren?
Antwoord
(6 februari 2003)
Zoals het geachte parlementslid aangeeft, maakt onderzoek naar bepaalde aspecten van diabetes deel uit van de onderzoeksprioriteiten van het VIe Kaderprogramma voor onderzoek zoals dat door het Europees Parlement en de Raad volgens de medebeslissingsprocedure is aangenomen. Deze prioriteiten zijn precies omschreven, zodat de middelen kunnen worden toegespitst op smalle, duidelijk gedefinieerde gebieden waarop een kritische massa kan worden bereikt en een werkelijke toegevoegde waarde voor de Europese burger tot stand kan worden gebracht. De bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van diabetesonderzoek in Europa vormt echter een zeer beperkt onderdeel van een aanzienlijke totale OTO-inspanning van de overheid en de particuliere sector, die evenredig is met de omvang van het gezondheidsprobleem.
Deel 1 van het Kaderprogramma Integratie van het Onderzoek van de Europese Gemeenschap voorziet onder Thematische Prioriteit 1.1.1, Biowetenschappen, genomica en biotechnologie voor de gezondheid, punt B, Bestrijding van belangrijke ziekten, in het volgende:
Toepassinggerichte benadering van kennis en technologieën met betrekking tot medische genomica, inclusief het gebruik, waar nodig, van dier- en plantgenomica, voornamelijk op de volgende gebieden(1):
- strijd tegen suikerziekte, ziekten van het zenuwstelsel (zoals Alzheimer, Parkinson en de nieuwe variant van Creutzfeldt-Jakob en, waar toepasselijk ook geestesziekten), hart- en vaatziekten en zeldzame ziekten;
()
In de tekst van de op 30 september 2002 aangenomen ontwerp-beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: Integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte (2002-2006) wordt met betrekking tot de bestrijding van belangrijke ziekten gesteld dat het strategische doel van dit type onderzoek de ontwikkeling is van betere preventie- en beheerstrategieën met gebruikmaking van geavanceerde technologieën op het gebied van gezondheid ten aanzien van ziekten van de mens en ter bevordering van een gezonde levenswijze en een gezonde oude dag. Deze activiteiten zullen uitsluitend betrekking hebben op het integreren van genomicabenadering door alle betrokken organismen in de traditionele medische benadering van het onderzoek naar de factoren die bepalend zijn voor ziekte of gezondheid. De nadruk zal liggen op omzettingsgericht onderzoek dat ertoe strekt fundamentele kennis naar klinische toepassingen te vertalen. Onderzoek op het gebied van de strijd tegen diabetes wordt geconcentreerd op de integratie van de klinische knowhow in relevante modelsystemen en een geavanceerd, aan de functionele genomica ontleend instrumentarium, teneinde resultaten te boeken die een beslissende doorbraak betekenen op het stuk van preventie en beheer van deze ziekte.
Daarnaast worden de Europese onderzoeksactiviteiten op het gebied van diabetes ook ondersteund uit hoofde van deel 3 van het Kaderprogramma: Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoeksruimte. In dit deel wordt voorzien in fondsen voor beurzen en voor het netwerken van nationale onderzoeksactiviteiten op het gebied van diabetes. Dit aspect is van bijzonder belang als bijdrage aan de totstandbrenging van een Europese Onderzoeksruimte.
Aldus zal het VIe Kaderprogramma ongetwijfeld een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrijding van diabetes, hetgeen de gemeenschappelijke intentie van het Europees Parlement en de Raad weerspiegelt. De Raad wijst het geachte parlementslid er tevens op dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de organisatie en verstrekking van hun eigen gezondheidsdiensten. Voorts maakt artikel 152, lid 4, weliswaar stimuleringsmaatregelen die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid mogelijk, maar met uitsluiting van harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De Raad beschikt derhalve niet over mogelijkheden om de regelingen op het gebied van diabetes te harmoniseren. Zoals hierboven uiteengezet, heeft de Raad evenwel maatregelen genomen waar hij gerechtigd is zulks te doen.
(1) Voetnoot: Zie ook sectie 1.2.1Beleidsondersteuning en anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeftenen Hoofdlijn III (Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoeksruimte) voor andere gezondheidsgerelateerde onderwerpen..