SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2201/02 van Ilda Figueiredo (GUE/NGL) aan de Commissie. Niet-toepassing van Richtlijn 89/48/EEG.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2201/02

van Ilda Figueiredo (GUE/NGL) aan de Commissie

(22 juli 2002)

Betreft: Niet-toepassing van Richtlijn 89/48/EEG

De beroepskwalificatie van Griekse gediplomeerde ingenieurs die al zijn ingeschreven bij de betreffende beroepsorganisaties in lidstaten van de EU, zoals Italië en Duitsland, is overeenkomstig Richtlijn 89/48/EEG(1) erkend door de Raad voor de erkenning van titels uit het hoger onderwijs. Deze ingenieurs willen lid worden van de Griekse Kamer van technische beroepen, hetgeen een voorwaarde is om hun beroep in Griekenland te kunnen uitoefenen en zich aan te sluiten bij de overeenkomstige verzekering. Dit is echter niet mogelijk omdat volgens Griekse wet 1486/84 voor inschrijving bij de Griekse Kamer van technische beroepen niet alleen de beroepsmatige, maar ook de academische gelijkwaardigheid vereist is. Hoewel er sinds de uitvaardiging van presidentieel decreet 165/2000, waarmee Richtlijn 89/48/EEG in Grieks recht is omgezet, twee jaar zijn verstreken, kunnen deze ingenieurs hun beroep dus niet uitoefenen. Zal de Commissie maatregelen nemen met het oog op een juiste toepassing van genoemde richtlijn en aanpassing van de Griekse wetgeving daaraan?

(1) PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(4 september 2002)

- De Commissie weet dat de Griekse kamer van technische beroepen (TEE) ingenieurs die hun beroepskwalificaties in een andere lidstaat hebben verworven niet op basis van de op grond van presidentieel decreet 165/2000 verleende erkenning van beroepskwalificaties wil inschrijven en deze inschrijving afhankelijk stelt van een academische erkenning van de diploma's. Dit vereiste is niet in overeenstemming met Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten(1) en is onder meer het onderwerp van een klacht die in het kader van een inbreukprocedure tegen Griekenland is ingesteld in verband met de onjuiste omzetting en de onjuiste toepassing van Richtlijn 89/48/EEG.

- Voor nadere informatie over de lopende inbreukprocedure, die heeft geleid tot een op 1 juli 2002 naar Griekenland gestuurd met redenen omkleed advies, wordt het geachte parlementslid verwezen naar: het antwoord van de Commissie op schriftelijke vraag E-1691/02 van de heer Papayannakis(2).

(1) PB L 19 van 24.1.1989.

(2) PB C 301 E van 5.12.2002, blz. 210.