SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2538/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Raad. Eensgezinde medewerking van de EU-lidstaten aan het Internationaal Strafhof door beëindiging van de Roemeense uitzonderingspositie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2538/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Raad. Eensgezinde medewerking van de EU-lidstaten aan het Internationaal Strafhof door beëindiging van de Roemeense uitzonderingspositie.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2538/02
van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Raad
(5 september 2002)
Betreft: Eensgezinde medewerking van de EU-lidstaten aan het Internationaal Strafhof door beëindiging van de Roemeense uitzonderingspositie
Heeft de Raad het voornemen om de thans lopende onderhandelingen met Roemenië als kandidaat-lidstaat van de Europese Unie tijdelijk op te schorten totdat deze staat de recent met de Verenigde Staten gesloten overeenkomst om Amerikaanse staatsburgers uit te zonderen van uitlevering aan het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag heeft opgezegd, teneinde daarmee naar de gehele wereld en naar andere kandidaat-lidstaten in het bijzonder duidelijk te maken dat er geen twijfel mag ontstaan over de eensgezinde wil van de Europese Unie om het ICC volledig, onbelemmerd en zonder voorrechten voor enige staat zijn taak te laten verrichten?
Antwoord
(3 maart 2003)
Het is de Raad bekend dat Roemenië op 1 augustus 2002 over de onderhavige aangelegenheid een overeenkomst met de Verenigde Staten heeft getekend, en dat de ratificatieprocedure momenteel loopt. De Raad benadrukt dat Roemenië als soevereine staat het recht heeft een dergelijke overeenkomst te tekenen, maar vestigt tevens de aandacht op zijn gemeenschappelijk standpunt betreffende het Internationaal Strafhof van 11 juni 2001, zoals gewijzigd op 20 juni 2002, waar Roemenië zich bij heeft aangesloten. Tevens verwijst de Raad de geachte afgevaardigde naar de conclusies betreffende deze aangelegenheid die de Raad op 30 september 2002 is overeengekomen. De Raad verwacht dat Roemenië de verplichtingen eerbiedigt die het zelf op zich heeft genomen bij de ondertekening van het statuut van het Internationaal Strafhof en dat het, wat de ratificatie betreft, rekening zal houden met het standpunt van de Europese Unie.