Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3036/02 van Dorette Corbey (PSE) aan de Commissie. Natuurbehoud in Malta.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3036/02 van Dorette Corbey (PSE) aan de Commissie. Natuurbehoud in Malta.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3036/02

van Dorette Corbey (PSE) aan de Commissie

(24 oktober 2002)

Betreft: Natuurbehoud in Malta

Op 31 maart 1998 werden met zes kandidaat-landen Hongarije, Polen, Estland, de Tsjechische Republiek, Slovenië en Cyprus toetredingsonderhandelingen geopend. Op 13 oktober 1999 beval de Commissie de lidstaten aan met Roemenië, de Republiek Slowakije, Letland, Litouwen, Bulgarije en Malta onderhandelingen te openen. Wetgeving met betrekking tot natuurbehoud, zoals de richtlijnen inzake het behoud van de vogelstand en inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, staat op de lijst van prioritaire taken. De EU heeft van bij de start van de onderhandelingen onderstreept dat geen overgangsmaatregelen met betrekking tot natuurbehoud zouden worden toegestaan.

De Times van Malta meldde onlangs (op 22 augustus 2002) dat Malta met de Commissie tot een overeenkomst is gekomen die garandeert dat de traditie van de jacht op en de vangst van zangvogels definitief behouden blijft.

1. Kan de Commissie bevestigen dat aan de kandidaat-landen met betrekking tot de richtlijnen inzake het behoud van de vogelstand en inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna geen uitzonderingen of overgangsmaatregelen zijn toegestaan?

2. Kan de Commissie bevestigen dat met Malta een overeenkomst is gesloten die de jacht op en vangst van zangvogels na de toetreding toestaat?

3. Als uitzonderingen of overgangsmaatregelen zijn toegestaan, hoe, wanneer en door wie is dat dan besloten en hoe en wanneer bracht de Commissie het Europees Parlement daarvan op te hoogte?

4. Als uitzonderingen of overgangsmaatregelen zijn toegestaan, welke bepalingen van de richtlijn inzake het behoud van de vogelstand worden daardoor dan beïnvloed?

5. Kan de Commissie bevestigen dat ze met betrekking tot de correcte uitvoering en doeltreffende handhaving van de richtlijnen inzake het behoud van de vogelstand en inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna nauwlettend op de situatie in de kandidaat-landen zal toezien?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(29 november 2002)

Het milieuhoofdstuk bij de toetredingsonderhandelingen voor tien kandidaat-lidstaten is voorlopig afgesloten en de Raad heeft voor Malta één overgangsmaatregel goedgekeurd bij de toepassing van Richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (de vogelrichtlijn)(1). Voor Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (de habitatrichtlijn)(2) zijn er voor geen enkele kandidaat-lidstaat vrijstellingen van de eisen of overgangsperiodes toegestaan.

Door in te stemmen met het recente gemeenschappelijke standpunt van de Unie over het milieuhoofdstuk heeft Malta ermee ingestemd de vogelrichtlijn uiterlijk op de datum van toetreding volledig om te zetten en uit te voeren. Dit betekent dat de vogeljacht op Malta met ingang van de toetredingsdatum alleen binnen de in de richtlijn gestelde grenzen mag plaatsvinden. In artikel 9 van deze richtlijn wordt bepaald dat uitzonderingen, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, onder bepaalde zeer strikte voorwaarden mogelijk zijn. Als Malta toestemming wil geven voor jagen in het voorjaar, bijvoorbeeld op tortelduiven en kwartels, moet aan alle eisen van artikel 9 worden voldaan en mogen deze afwijkingen alleen onder strikt gecontroleerde omstandigheden en voor slechts kleine hoeveelheden worden toegestaan. Bovendien wordt het gebruik van artikel 9 door de Commissie gecontroleerd en moet Malta in dergelijke gevallen elk jaar verslag uitbrengen over de mogelijke toepassingen.

Wat specifiek het vangen van vogels betreft, is Malta verplicht ervoor te zorgen dat de bepalingen inzake de vogelvangst bij toetreding volledig zijn omgezet en in acht worden genomen, ook al zullen ze wellicht op korte termijn binnen een strikt beperkte periode geleidelijk moeten worden ingevoerd. De Raad heeft voor artikel 5, punten a) en e), artikel 8, lid 1, en bijlage IV, punt a), van de richtlijn een overgangsperiode tot 31 december 2008 toegestaan en Malta heeft deze tijdens de toetredingsconferentie van 1 oktober 2002 geaccepteerd. Door de overgangsperiode kan Malta traditionele vangstmethoden gebruiken voor het vangen van zeven vinkensoorten (zogenaamde klapnetten) om een foksysteem in gevangenschap op te kunnen zetten.

In de afgelopen twee maanden heeft de Commissie verschillende schriftelijke vragen van het Parlement over de onderhandelingen over de vogelrichtlijn met Malta beantwoord. Het lid van de Commissie dat bevoegd is voor milieuzaken, heeft toegezegd het Parlement via de Commissie Milieubeheer op de hoogte te zullen houden. Het Directoraat-generaal Uitbreiding heeft in april 2002 en oktober 2002 bijgewerkte informatie over de toetredingsonderhandelingen toegezonden aan de voorzitter van de Commissie Buitenlandse Zaken van het Parlement.

De Commissie kan bevestigen dat zij de situatie in de kandidaat-lidstaten ten aanzien van een correcte uitvoering en handhaving van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn op de voet zal volgen.

Er moet worden bedacht dat de toetreding van Malta tot de Unie zal zorgen voor een sterk verbeterd kader voor de vogelbescherming op dit eiland doordat deze in overeenstemming wordt gebracht met de gemeenschappelijke normen die in de vogelrichtlijn zijn vastgesteld en nu al in alle lidstaten worden toegepast.

(1) PB L 103 van 25.4.1979.

(2) PB L 206 van 22.7.1992.