Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3225/02 van Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) aan de Commissie. Kandidaat-lidstaten en JI-projecten (Kyoto-mechanisme).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3225/02 van Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) aan de Commissie. Kandidaat-lidstaten en JI-projecten (Kyoto-mechanisme).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3225/02

van Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) aan de Commissie

(14 november 2002)

Betreft: Kandidaat-lidstaten en JI-projecten (Kyoto-mechanisme)

Heeft de EU tijdens de toetredingsonderhandelingen afspraken gemaakt op grond waarvan de nieuwe lidstaten de JI-projecten (projecten van gezamenlijke uitvoering) tijdens de beginfase van het EU-schema voor de handel in emissierechten (2005-2007) of tijdens de daaropvolgende fase(s) moeten bevorderen?

Heeft de Commissie een idee van het aantal projecten per fase van handel in emissierechten (in absolute cijfers en in verhouding tot de hoeveelheid warme lucht)? Heeft de Commissie modellen ontwikkeld om na te gaan in welke mate een doeltreffende implementatie van deze JI-projecten de prijs van de emissierechten (en de effectieve emissiereductie in de EU) zou beïnvloeden? Zo ja, waar zijn deze modellen gepubliceerd?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(18 december 2002)

Er werden geen specifieke akkoorden gesloten in het kader van de uitbreiding van de Europese Unie wat betreft gezamenlijke uitvoeringsprojecten uit hoofde van artikel 6 van het Kyoto Protocol. Toch heeft de Commissie een onderzoek gestart ter identificatie van de specifieke behoeften en prioriteiten met betrekking tot capaciteitsvergroting in de Midden- en Oosteuropese landen voor het opstellen van nationale uitvoeringsprogramma's. Deze studie zal in het begin van 2003 afgerond zijn en zal een degelijke basis vormen om aanbevelingen te maken voor verdere technische assistentie om de ontwikkeling van gezamenlijke uitvoeringsprojecten te vergemakkelijken.

De emissiereductieeenheden die deze projecten opleveren, zullen niet beschikbaar zijn vóór 2008, in overeenstemming met de uitvoeringsbepalingen van het Kyoto Protocol. Daarom is de erkenning van gezamenlijke uitvoeringskredieten voor gebruik tijdens de beginfase van het EU-stelsel voor de handel in emissierechten (2005-2007) niet bruikbaar. De modaliteiten om de kredieten van de op de projecten van het Kyoto Protocol gebaseerde mechanismen met elkaar te verbinden (gezamenlijke tenuitvoerlegging en het mechanisme voor schone ontwikkeling) zullen worden vastgelegd in een voorstel voor een richtlijn, dat in 2003 moet worden gedaan, zoals in het werkprogramma van de Commissie voor 2003 uiteen is gzet.

De Commissie heeft geen modellen ontwikkeld om na te gaan in welke mate een doeltreffende implementatie van de gezamenlijke uitvoeringsprojecten de prijs van de emissierechten zou beïnvloeden. Er wordt wel aangenomen dat de beschikbaarheid van kredieten de prijs van de emissierechten zal verlagen.