Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3859/02 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Onvolledige uitvoering habitatrichtlijn.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3859/02 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Onvolledige uitvoering habitatrichtlijn.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3859/02

van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie

(6 januari 2003)

Betreft: Onvolledige uitvoering habitatrichtlijn

Stichting Hamsterwerkgroep Limburg krijgt per brief van de directeur van grensoverschrijdend bedrijventerrein Avantis (GOB Aachen Heerlen BV) te verstaan dat zij niet welkom is op het Avantis-terrein voor inspecties op de ontwikkeling van de hamsterpopulatie.

Voor Avantis staat vast dat er géén hamsterburchten in dit gebied voorkomen. De officiële inspectie wordt uitgevoerd door de AID (Algemene Inspectiedienst) van het Nederlandse Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV).

Stichting Hamsterwerkgroep Limburg heeft gerede twijfels over de werkwijze en de opstelling van de AID in deze kwestie. Tijdens een gezamenlijke inspectie op 15 december 1998 samen met twee ambtenaren van LNV en een ambtenaar van de AID werden diverse hamsterburchten aangetroffen op het (huidige) Avantis-terrein. Een week later zijn deze door bulldozers moedwillig vernietigd.

Het feit dat er tot eind 1998 sprake was van zichtbare aanwezigheid van hamsterburchten moet aanleiding geven tot herstel van deze situatie.

In een poging om de schade te herstellen en te compenseren, werd een hamsterbeschermingsplan opgesteld waarin 11 kerngebieden werden aangewezen als nieuwe hamsterbiotoop. Het Avantis-terrein staat daarin niet opgenomen. Inmiddels staan ook deze kerngebieden onder druk, onder andere bij Margraten en Maastricht waar sportvelden en golfterreinen de beoogde hamstergebieden zullen verdringen.

Artikel 12, lid 4 van de habitatrichtlijn (92/43/EEG(1)) is door de Nederlandse overheid nog steeds niet correct geïmplementeerd, ook niet met het van kracht worden van de Flora- en Faunawet van 1 april 2002.

Is de Europese Commissie met mij van mening dat eind 1998 opzettelijk en moedwillig gehandeld is tegen de letter van de habitatrichtlijn en dat Nederland in gebreke blijft wat betreft de implementering van artikel 12, lid 4 van de habitatrichtlijn?

Is de Europese Commissie met mij van mening dat Nederland ook bij de compensatiemaatregelen (i.c. hamsterbeschermingsplan) in gebreke blijft?

Wat is de Europese Commissie voornemens te doen om de aldus ontstane situatie te (laten) herstellen?

(1) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(31 januari 2003)

Indien zoals het geachte parlementslid stelt een opzettelijke vernietiging van hamsterburchten heeft plaatsgevonden, is dit volgens de Commissie principieel in strijd met Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (de Habitatrichtlijn). Deze richtlijn verbiedt de opzettelijke verstoring van de betrokken soort alsook de beschadiging of vernieling van haar voortplantings- of rustgebieden.

De kwestie van de bescherming van de hamster in Nederland maakt het voorwerp uit van een thans lopende inbreukprocedure. In samenhang daarmee heeft Nederland de Commissie in kennis gesteld van een beschermingsplan voor de hamster voor de periode 2000-2004. Dit plan omvat een jaarlijkse bestandsopname van de hamsterpopulaties, maatregelen op het stuk van informatie en communicatie, de aankoop van landbouwgronden in de belangrijkste hamstergebieden alsmede beheersovereenkomsten ter bevordering van hamstervriendelijke landbouwmethoden.

Artikel 12, lid 4, van de Habitatrichtlijn voorziet in de instelling van een systeem van toezicht op het bij toeval vangen en doden van dieren en bepaalt dat maatregelen moeten worden getroffen om te garanderen dat dit incidentele vangen en doden geen significante negatieve weerslag heeft op de betrokken soort. Artikel 16, lid 1, biedt de lidstaten de mogelijkheid af te wijken van de verplichting tot instelling van een systeem van strikte bescherming voor soorten zoals de hamster conform artikel 12. In dit verband acht de Commissie het geoorloofd compenserende maatregelen te nemen indien een leefgebied wordt vernietigd of indien de kwaliteit daarvan achteruitgaat, op voorwaarde dat er geen bevredigend alternatief bestaat en dat een en ander geschiedt met het oog op een van de in artikel 16, lid 1, genoemde belangen (bijvoorbeeld ter bescherming van de wilde fauna en flora en ter instandhouding van natuurlijke habitats).

Teneinde te bepalen wat haar verder te doen staat, onderzoekt de Commissie momenteel de informatie die Nederland heeft verstrekt in antwoord op de aanvullende aanmaningsbrief waarin de Commissie met name tot het besluit is gekomen dat Nederland heeft nagelaten de bepalingen van artikel 12, lid 4, en artikel 16, lid 1, van de Habitatrichtlijn naar behoren ten uitvoer te leggen.