Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3892/02 van Marco Cappato (NI) aan de Raad. Steun van de Europese Unie aan de regering van Soedan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3892/02 van Marco Cappato (NI) aan de Raad. Steun van de Europese Unie aan de regering van Soedan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3892/02

van Marco Cappato (NI) aan de Raad

(13 januari 2003)

Betreft: Steun van de Europese Unie aan de regering van Soedan

Tijdens een bezoek aan Soedan op 9-10 december 2002 heeft een delegatie van de Europese Troïka met de Soedanese regering een overeenkomst ondertekend waardoor een eerste fonds beschikbaar komt voor steun aan de regering van Khartoem voor de technische voorbereiding van samenwerkingsprogramma's die effectief zullen worden opgestart op het moment van de definitieve ondertekening van een vredesovereenkomst.

Een en ander doet zich voor enkele weken na afloop van de tweede ronde van de vredesgesprekken tussen de regering en het Volksbevrijdingsleger die op niets zijn uitgelopen als gevolg van het besluit van de regering van el-Bashir om alle verzoeken van de rebellenstrijders van de hand te wijzen, met name de benoeming van iemand uit het zuiden van het land tot eerste vice-president, een billijke verdeling van de olieopbrengsten en de laïcisering van stad Khartoem.

Tijdens het bezoek is uit persbronnen vernomen dat de regering staande houdt begin dit jaar van de Europese Unie een formeel schrijven te hebben ontvangen waarin deze belooft de ontwikkelingssamenwerking op te vijzelen met een steunbedrag van 155 miljoen euro, dat zou worden toegekend op basis van de overeenkomsten van Cotonou van juni 2000.

Gezien de verantwoordelijkheid van de regering van Khartoem in de gedeeltelijke mislukking van de tweede ronde van de vredesgesprekken, wilde ik de Raad vragen op grond van welke elementen hij heeft besloten de economische, financiële en politieke steun aan het regime van el-Bashir te deblokkeren?

Welk bedrag is op basis van het met de Soedanese autoriteiten geparafeerde akkoord uitgetrokken voor de technische uitwerking van de samenwerkingsprogramma's?

Bevestigt of ontkent de Raad het bestaan van een stuk van de Unie waarin deze zich ertoe verbindt 155 miljoen euro toe te kennen aan het regime van Khartoem?

Gecombineerd Antwoordop de schritftelijke vragen E-3892/02 en E-0077/03

(13 mei 2003)

Ingevolge het EU-besluit van 1999 om een hernieuwde politieke dialoog met de regering van Sudan aan te gaan, hebben in Khartoem jaarvergaderingen op hoog niveau plaatsgevonden. Doel van deze vergaderingen is toetsing van de vooruitgang met betrekking tot de thema's van de dialoog (mensenrechten, democratie, rechtsstaat en het vredesproces). De resultaten van deze besprekingen zijn weergegeven in een gezamenlijk communiqué van 10 december 2002.

In de Raadsconclusies van 17 juni 2002 wordt duidelijk gesteld dat vooruitgang in het vredesproces voor de EU prioritair blijft. Een voorwaarde voor de normalisatie van de betrekkingen met Sudan is dat de regering van Sudan aantoont dat er vooruitgang is geboekt met betrekking tot alle ijkpunten van de politieke dialoog. Op deze basis en in het licht van de in 2001 vastgestelde ijkpunten heeft de EU-trojka in december 2002 de in 2002 geboekte vooruitgang beoordeeld.

De hervatting van de ontwikkelingssamenwerking met een bedrag van 155 miljoen euro, waarvan het geachte parlementslid gewag maakt, houdt verband met de verbintenis die de EU in 2001 is aangegaan, met name om Sudan er in 2002 van in kennis te stellen dat het Landenstrategiedocument (LSD) met het vermelde steunbedrag is uitgewerkt. Het LSD zal evenwel pas worden ondertekend nadat een vredesakkoord is bereikt. Dat bedrag is tot op heden dan ook niet uitbetaald. De Commissie zal (samen met de lidstaten in het comité van het EOF) de procedures voortzetten met het oog op een definitief besluit over de uitbetaling van het bedrag wanneer aan die eis is voldaan.

De EU maakt van elke gelegenheid gebruik om Sudan ertoe aan te sporen de mensenrechtensituatie, vooral wat de doodstraf en folteringen betreft, te verbeteren. De EU blijft ook druk uitoefenen op de regering van Sudan om de bekrachtigingsprocedure met betrekking tot het verdrag tegen folteringen af te ronden. Helaas blijven lijfstraffen en de doodstraf moeilijke onderwerpen in de dialoog met de regering van Sudan. Gezien de ruimere implicaties van deze specifieke kwesties, tracht de EU in dit stadium ook druk op Sudan uit te oefenen in de Commissie voor de rechten van de mens te Genève.

De EU blijft het vredesproces steunen en is ervan overtuigd dat een vredesakkoord verdere vooruitgang op het gebied van de mensenrechten zal vergemakkelijken. Op 5 februari is de laatste gespreksronde geëindigd; het door beide partijen ondertekende memorandum van overeenstemming geeft aan dat over enkele belangrijke punten een akkoord is bereikt. De volgende ronde zal, onder meer, betrekking hebben op de wijze waarop de macht en de rijkdommen zullen worden verdeeld.