Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0089/03 van Regina Bastos (PPE-DE) aan de Commissie. Sluiting van C & J Clark - schoenfabriek NV, Castelo de Paiva, Portugal.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0089/03 van Regina Bastos (PPE-DE) aan de Commissie. Sluiting van C & J Clark - schoenfabriek NV, Castelo de Paiva, Portugal.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0089/03

van Regina Bastos (PPE-DE) aan de Commissie

(17 januari 2003)

Betreft: Sluiting van C & J Clark schoenfabriek NV, Castelo de Paiva, Portugal

Op 10 januari 2003 heeft de multinational C & J Clark Fábrica de Calçado, Lda, in Castelo de Paiva, Portugal, aangekondigd dat zijn fabriek zal sluiten waardoor zijn 588 werknemers op straat komen te staan.

De directie heeft haar besluit om de fabriek te sluiten gerechtvaardigd op basis van de invoer van voorstukken uit India en Roemenië teneinde de prijzen competitief te houden (zie persbericht van de directie van Clark d.d. 10 januari 2003).

Het concern Clark heeft zich in 1988 in Castelo de Paiva gevestigd en heeft hetzij nationale hetzij communautaire steun ontvangen, terwijl in mei 2000 een overeenkomst met de gemeente werd gesloten om in ruil voor omvangrijke openbare investeringen van de gemeente de werkgelegenheid tot tenminste 2007 te handhaven. Castelo de Paiva ligt in het centrum van Portugal dat gekenmerkt wordt door een zeer kwetsbare economie zodat de sluiting van deze fabriek tot verwoestende economische sociale consequenties zal leiden.

Kan de Commissie gezien het feit dat dit besluit om genoemde fabriek te sluiten indruist tegen de maatschappelijke verantwoordelijkheid die bedrijven dragen mededelen:

- hoeveel en wanneer het concern Clark-Fábrica de Calçado, Lda. in Castelo de Paiva communautaire steun heeft ontvangen?

- onder welke voorwaarden genoemde communautaire steun aan dit concern is toegekend?

- wat denkt de Commissie te ondernemen om te voorkomen dat de fabriek gesloten wordt en ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid in Castelo de Paiva behouden blijft, indien het concern de verplichtingen heeft geschonden die deel uitmaakten van de voorwaarden voor de verlening van communautaire steun?

- welke politieke maatregelen denkt de Commissie tot slot goed te keuren om soortgelijke situaties te voorkomen en in laatste instantie ook te sanctioneren aangezien het steeds vaker voorkomt dat bedrijven zich met communautaire subsidies op het grondgebied van de Europese Unie vestigen en hun activiteiten verplaatsen zodra ze alle voordelen die hieruit voortvloeien hebben uitgebuit, met name als het om werknemers gaat?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(24 februari 2003)

De Commissie brengt de volgende informatie ter kennis van de geachte afgevaardigde: het bedrijf C. & J. CLARK -Fábrica de Calçado, Lda. heeft de volgende steun ontvangen:

1. Het oude fonds (1986-1989)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze bedragen zijn aangewend voor de medefinanciering van de beroepsopleiding in 1989.

2. Het communautaire bestek (CB) II (1994-1999)

Het bedrijf heeft steun ontvangen in het kader van het PEDIP II (Programa especifico para o Desenvolvimento Industrial Português), die is medegefinancierd door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en door het Europees Sociaal Fonds (ESF) in het kader van maatregel 3.1. Diagnósticos e Auditorias Empresariais en van maatregel 4.6. Acção A Acções de Demonstração Empresarial.

Deze projecten streefden modernisering na, in het eerste geval door middel van diagnoses en studies, en in het tweede geval door een flexibele productie en bijgaande beroepsopleiding.

Er was een steunbedrag van 680 372 EUR goedgekeurd, en de volgende bedragen zijn betaald:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Wat de ESF-, OE- en OSS-steun betrof, vonden de investeringen plaats tussen 1995 en 1998. 860 personen genoten deze opleiding. De gefinancierde projecten hielden geen veranderingen in termen van arbeidsplaatsen in.

De toekenning van financiering voor beroepsopleiding uit het ESF is niet onderworpen aan voorwaarden inzake het voortbestaan van de bedrijven, maar wel aan de naleving van de toegangsvoorwaarden en van de voorwaarden om voor financiering in aanmerking te komen volgens de toenmalige regels voor toekenning van ESF-steun.

De Commissie is van oordeel dat elke investering in menselijke hulpbronnen op nationaal en regionaal vlak van het grootste belang is. Er dient op te worden gewezen dat ESF-financiering geen bedrijf als zodanig steunt, maar investeert in menselijk kapitaal en de inzetbaarheid van individuele werknemers verbetert.

Voor zover de Commissie weet, overtreedt het bedrijf in kwestie de regels voor de toekenning van structuurfondsen niet.

4. De EFRO-steun is in het kader van goedgekeurde overheidssteun door de lidstaat toegekend. De lidstaat moet bijgevolg de communautaire concurrentieregels naleven, en met name de geldende richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen(1), die de Commissie in maart 1998 heeft goedgekeurd. Deze richtsnoeren bepalen dat de gefinancierde activa en de gecreëerde banen gedurende minstens vijf jaar in stand moeten worden gehouden vanaf het ogenblik waarop de investering waarvoor de steun is toegekend, is verwezenlijkt. Wat de steun betreft die aan het bedrijf C & J Clark is toegekend, zal de Commissie de Portugese autoriteiten verzoeken na te trekken of deze regels zijn nageleefd.

5. De Commissie wijst er tevens op dat Richtlijn 98/59/EG(2) betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag voorziet in voorlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers indien de werkgever dergelijke ontslagen overweegt. Deze raadplegingen moeten tijdig plaatsvinden zodat een overeenkomst kan worden bereikt, en moeten ten minste betrekking hebben op de mogelijkheden om collectief ontslag te voorkomen of om de omvang ervan te verminderen, alsook op de mogelijkheid de gevolgen ervan te verzachten door het nemen van sociale begeleidingsmaatregelen. Die maatregelen betreffen onder meer hulp voor de herplaatsing of omscholing van de ontslagen werknemers.

Meer algemeen is de Commissie voorstander van het idee dat de bedrijven die over hun verhuizing beslissen, steeds rekening moeten houden met de gevolgen van die beslissingen voor hun werknemers en voor de sociale en de regionale context. Dat is onlangs nog onderstreept in de mededeling van de Commissie over de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven: een bijdrage van het bedrijfsleven aan duurzame ontwikkeling(3).

De Commissie heeft ook de Europese sociale partners uitgenodigd om een dialoog aan te gaan over het anticiperen op en het omgaan met veranderingen teneinde een dynamische benadering toe te passen op de sociale aspecten van bedrijfsherstructureringen. De sociale partners hebben besloten dit belangrijke punt in hun onlangs goedgekeurde meerjarige werkprogramma op te nemen(4)(5).

(1) PB C 74 van 10.3.1998.

(2) Richtlijn 98/59/EG van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag, PB L 225 van 12.8.1998.

(3) COM(2002) 347 def.

(4) Orçamento da Economia.

(5) Europees Sociaal Fonds.