Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0118/03 van Salvador Garriga Polledo (PPE-DE) aan de Commissie. Afbakening van de uiteindelijke grenzen van de Europese Unie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0118/03 van Salvador Garriga Polledo (PPE-DE) aan de Commissie. Afbakening van de uiteindelijke grenzen van de Europese Unie.

27.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 78/696


(2004/C 78 E/0744)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0118/03

van Salvador Garriga Polledo (PPE-DE) aan de Commissie

(28 januari 2003)

Betreft: Afbakening van de uiteindelijke grenzen van de Europese Unie

De ondertekening van het Toetredingsverdrag in Athene op 16 april 2003 zal de weg openen voor tien nieuwe landen om toe te treden tot de Unie op 1 mei 2004, nadat het verdrag is geratificeerd door de vijftien lidstaten en door de tien toekomstige leden.

Voor veel analisten moet deze uitbreiding aanleiding zijn om definitief aan te geven welke uiteindelijke grenzen de Europese Unie moet krijgen, omdat de Unie immers niet oneindig kan worden uitgebreid.

Meent de Commissie niet dat zij, als uitgangspunt voor een debat hierover, aanzet moet geven tot een gedetailleerde studie door een selecte groep hooggeplaatsten en deskundigen over welke grenzen nu als uiteindelijke grenzen van de Unie moeten worden beschouwd, op basis van de Europese idee van een Europese cultuur en beschaving, die het onmiskenbare kenmerk zijn van een gemeenschappelijke geografische identiteit?

Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie

(27 februari 2003)

Zoals het geachte parlementslid bekend is „(kan) elke Europese staat die de in artikel 6, lid 1, genoemde beginselen in acht neemt, (…) verzoeken lid te worden van de Unie” overeenkomstig artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De in artikel 6 van het Verdrag uiteengezette beginselen zijn: „vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten de mens en de fundamentele vrijheden en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben”.

Na de toetreding van 10 nieuwe leden in 2004 heeft de Unie zich ertoe verbonden Bulgarije en Roemenië te steunen bij hun inspanningen om lid te worden in 2007. In maart 2002 is de Commissie voornemens herziene Toetredingspartnerschappen voor te stellen voor deze twee landen alsmede voor Turkije, „een kandidaat-lidstaat (…) die voorbestemd is om tot de Unie toe te treden op basis van dezelfde criteria als die welke voor andere kandidaat-lidstaten gelden”, zoals werd toegelicht in de Europese Raad van Kopenhagen in december 2002.

De Europese Raad van Kopenhagen verklaarde dat de Unie vastbesloten blijft nieuwe scheidslijnen in Europa te vermijden, en stabiliteit en voorspoed binnen en buiten de nieuwe grenzen van de Unie te bevorderen.

De Europese Raad bevestigt het Europese perspectief van de landen van de Westelijke Balkan die betrokken zijn bij het Stabilisatie- en Associatieproces dat de Europese Raad in Feira heeft vastgesteld (19 en 20 juni 2000).

Wat de betrekkingen van de uitgebreide Unie en haar buren betreft verklaarde de Europese Raad dat de uitbreiding de betrekkingen met Rusland zal verbeteren en uitte zij de wens dat de betrekkingen met Oekraïne, Moldavië, Wit-Rusland en de zuidelijke mediterrane landen worden verbeterd via een langetermijn benadering die democratie en economische hervormingen, duurzame ontwikkeling en handel bevordert.

De Commissie werkt hiertoe nieuwe initiatieven uit.