Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0216/03 van Giorgio Celli (Verts/ALE) aan de Commissie. Aromatische koolwaterstoffen en polycyclische aromatische stoffen (PAK's) in asfalt.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0216/03 van Giorgio Celli (Verts/ALE) aan de Commissie. Aromatische koolwaterstoffen en polycyclische aromatische stoffen (PAK's) in asfalt.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0216/03 van Giorgio Celli (Verts/ALE) aan de Commissie. Aromatische koolwaterstoffen en polycyclische aromatische stoffen (PAK's) in asfalt.

Publicatieblad Nr. 222 E van 18/09/2003 blz. 0165 - 0166


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0216/03

van Giorgio Celli (Verts/ALE) aan de Commissie

(27 januari 2003)

Betreft: Aromatische koolwaterstoffen en polycyclische aromatische stoffen (PAK's) in asfalt

Aromatische koolwaterstoffen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) vormen een voortdurende en algemene bedreiging voor het milieu en de volksgezondheid. Het is intussen bewezen dat de meeste PAK's kankerverwekkend zijn. De concentratie van PAK's in met name de stedelijke gebieden, die algemeen wordt toegeschreven aan de verbranding door dieselmotoren, zou ook andere, nog niet volledig onderzochte oorzaken kunnen hebben. De bitumina (en derivaten ervan) bevatten weliswaar verschillende hoeveelheden PAK's, maar aangezien het soms gaat om enkele percenten(1), moet hier wel degelijk rekening mee gehouden worden. Bovendien zijn er ook niet verwaarloosbare hoeveelheden heterocyclische gepolycondenseerde koolwaterstoffen in aanwezig. Een risicofactor is de mogelijkheid dat PAK's en aanverwante stoffen tijdens asfalteringswerken of later in de atmosfeer terechtkomen en bijdragen aan de vervuiling van de troposfeer en mogelijk van het grondwater. De verwijdering van deze stoffen uit asfalt zou ongetwijfeld gunstige gevolgen hebben, mede gelet op het feit dat de hoeveelheid PAK's per kilometer asfalt in steden, uiteraard bij benadering, op 40 kilogram geschat wordt.

Wanneer asfalt gelegd wordt, is het aantal benzenen (en vermoedelijk ook het aantal alkylbenzenen) dat men op de betrokken plaats aantreft tot drie maal groter dan deze wanneer er niet geasfalteerd wordt.

Hoewel men nu aandacht begint te besteden aan het detecteren van de hoeveelheid vervuilende PAK's in de lucht in stedelijke gebieden (waarschijnlijk zijn de monsternemingen onvolledig; zo worden enkel PAK's in fijn stof geanalyseerd), is er nog maar weinig gedaan om te onderzoeken of de wegen in en buiten de steden, op zichzelf al, emissiefactoren van PAK's of andere vervuilende stoffen zijn.

Wat onderneemt de Commissie om te onderzoeken hoe gevaarlijk de in asfalt aanwezige aromatische koolwaterstoffen en polycyclische aromaten voor het milieu zijn?

Onderzoekt de Commissie de mogelijkheid om de aanwezigheid van deze koolwaterstoffen in asfalt te verbieden?

(1) F. del Manso, La rivista dei Combustibili, 1996, 50, 103 en bibliografie op. cit: R. Vaccari, Tesi di laurea (doctoraalscriptie), Faculteit Chemische Industrie, Univ. Bologna, 2001-2002.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(7 maart 2003)

Het is de Commissie bekend dat diverse polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) kankerverwekkend zijn en dat zij een gezondheidsrisico kunnen betekenen voor de bevolking in het algemeen en voor werknemers op de werkplek.

Met het oog op de bescherming van de menselijke gezondheid voorziet Richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit(1) in regelgeving met betrekking tot een aantal verontreinigende stoffen, waaronder benzeen en PAK's. Richtlijn 2000/69/EG(2) schrijft voor dat de benzeenconcentratie in de omgevingslucht vanaf het jaar 2010 niet méér mag bedragen dan 5 nanogram per kubieke meter (ng/m3). De lidstaten zijn verplicht een netwerk voor de bewaking van benzeen op te zetten en de concentraties van deze stof in de omgevingslucht vanaf 2004 bekend te maken aan de bevolking en te rapporteren aan de Commissie. Een voorstel voor een richtlijn inzake PAK's in de omgevingslucht staat op het werkprogramma van de Commissie voor 2003. De belangrijkste uitstootbronnen van PAK's lijken het wegverkeer, huishoudelijke verbrandingsinstallaties en cokesfabrieken te zijn. Hoge PAK-concentraties veroorzaakt door de toepassing van bitumen voor de asfaltering van wegen doen zich slechts gedurende korte tijd minder dan een dag voor. De kortdurende blootstelling van de bevolking die daarvan het gevolg is, draagt niet noemenswaardig bij tot de totale blootstelling gedurende de hele levensloop, zodat het additionele risico van kanker zeer beperkt is.

Artikel 6 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk(3) schrijft voor dat de werkgevers de risico's voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers evalueren; artikel 9 van dezelfde richtlijn bepaalt dat de werkgevers moeten beschikken over een evaluatie van de risico's voor de veiligheid en de gezondheid op het werk en dat zij vast moeten leggen welke beschermende maatregelen dienen te worden genomen. Voorts bepaalt artikel 4 van Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk(4) dat in het geval van werkzaamheden waarbij er blootstelling is aan verscheidene gevaarlijke chemische agentia, het risico wordt geëvalueerd op grond van het risico dat al die chemische agentia in combinatie opleveren.

Wat kankerverwekkende agentia betreft, bepaalt artikel 4 van Richtlijn 90/394/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk(5), als gewijzigd bij Richtlijn 97/42/EG van de Raad van 27 juni 1997(6) en Richtlijn 1999/38/EG van de Raad van 29 april 1999 tot tweede wijziging van Richtlijn 90/394/EEG en uitbreiding van die richtlijn tot mutagene agentia(7), het volgende: De werkgever vermindert het gebruik van een carcinogeen of mutageen agens op het werk, met name door het agens, voorzover dat technisch uitvoerbaar is, te vervangen door een stof, een preparaat of een procédé die (dat) in de omstandigheden waaronder zij (het) wordt gebruikt, niet of minder gevaarlijk is voor de gezondheid of voor de veiligheid van de werknemers. Dezelfde richtlijn stelt in artikel 5 dat indien uit de resultaten van de risicobeoordeling blijkt dat er een risico voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers bestaat, de blootstelling van de werknemers moet worden voorkomen. Bovendien voorziet Richtlijn 90/394/EEG van de Raad, als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/38/EG van de Raad, in een grenswaarde voor de beroepsmatige blootstelling aan benzeen van 3,25 milligram per kubieke meter (mg/m3) of 1 deel per miljoen (ppm). Als overgangsmaatregel wordt een grenswaarde van 9,75 mg/m3 of 3 ppm aanvaard tot 27 juni 2003.

De Commissie is van mening dat de PAK-wetgeving die thans reeds van kracht is respectievelijk wordt voorbereid, een adequate bescherming van de menselijke gezondheid garandeert.

(1) PB L 296 van 21.11.1996.

(2) PB L 313 van 13.12.2000.

(3) PB L 183 van 29.6.1989.

(4) PB L 131 van 5.5.1998.

(5) PB L 196 van 26.7.1990.

(6) PB L 179 van 8.7.1997.

(7) PB L 138 van 1.6.1999.