Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0285/03 van Chris Davies (ELDR) aan de Commissie. Stijging van de zeespiegel in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0285/03 van Chris Davies (ELDR) aan de Commissie. Stijging van de zeespiegel in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0285/03 van Chris Davies (ELDR) aan de Commissie. Stijging van de zeespiegel in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan.

Publicatieblad Nr. 242 E van 09/10/2003 blz. 0116 - 0117


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0285/03

van Chris Davies (ELDR) aan de Commissie

(7 februari 2003)

Betreft: Stijging van de zeespiegel in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan

Is aangetoond dat de zeespiegel in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan stijgt?

Biedt de Commissie het eiland Tuvalu en naburige eilanden enige vorm van steun om de gevolgen van de klimaatverandering aan te pakken?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(6 maart 2003)

De beste en meest betrouwbare wetenschappelijke analyse van klimaatverandering kan worden gevonden in het Derde beoordelingsrapport dat het Intergouvernementele Klimaatveranderingspanel (IPCC) in 2001 heeft uitgebracht. In dit verslag wordt een samenvatting gemaakt van de wetenschappelijke kennis van de wereld. In bijna alle landen van de wereld, waaronder de Verenigde Staten, geldt dit als een gezaghebbend en betrouwbaar rapport.

Volgens het Derde IPCC-rapport is in de 20ste eeuw een gemiddelde stijging van de zeespiegel met 0,1 tot 0,2 m vastgesteld, en bestaan er aanwijzingen dat de globale opwarming in aanzienlijke mate tot deze stijging heeft bijgedragen.

Aan de hand van de huidige modellen kan de stijging van de zeespiegel nog altijd niet met één enkel cijfer in plaats van met een scala van mogelijke resultaten worden voorspeld. Volgens het Derde IPCC-rapport kan voor de periode van 1990 tot 2025 een stijging van 0,03 tot 0,14 m worden verwacht en voor de periode van 1990 tot 2050 een stijging van 0,05 tot 0,32 m.

De gevolgen van deze mogelijke scenario's doen inderdaad bezorgdheid rijzen, wat ook in de conclusies van de Raad van 17 oktober 2002 is bevestigd. Voor oceanen kan als één van de grote gevolgen van klimaatverandering een stijging van de globale zeespiegel worden verwacht. De mogelijke gevolgen daarvan zijn meer overstromingen, snellere erosie, verlies van watergebieden en mangroves en zeewaterintrusie in zoetwaterbronnen. Kleine eilandstaten, zoals Tuvalu, zijn bijzonder kwetsbaar voor de negatieve gevolgen van klimaatverandering, die tevens kan leiden tot verlies van grond en eigendom, verhuis van mensen en groter risico op stormen en hoge investeringen zal vergen om te reageren en zich aan deze veranderingen aan te passen.

Het grootste deel van de ontwikkelingshulp van de Gemeenschap wordt binnen het kader van de nationale strategiedocumenten (CSP) toegekend. De CSP's stellen voor elk land de strategie van de ontwikkelingshulp vast, en het begunstigde land stelt de prioritaire hulpgebieden vast.

Het nationale strategiedocument voor Tuvalu werd op 14 augustus 2002 ondertekend en dekt de periode 2002-2007. Voor deze periode zal 4 miljoen euro hulp worden uitgekeerd, die vooral voor de ontwikkeling van de sociale sector is bestemd. In het verleden zijn echter een aantal projecten in verband met energie-efficiëntie, kustbescherming en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen gefinancierd door communautaire programma's binnen het kader van de Conventie van Lomé.

Voorts volgt de Commissie voortdurend de ontwikkelingen in Tuvalu op milieugebied via regelmatige contacten met de regering, onder andere ter gelegenheid van de gezamenlijke jaarlijkse beoordelingen, en via missies in het veld die worden uitgevoerd door het personeel van de delegatie van de Commissie in Fidji.