Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0473/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. De beschikbaarheid van lucht voor passagiers in de Eurostar en andere hogesnelheidstreinen waarvan onderweg de energietoevoer kapot gaat.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0473/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. De beschikbaarheid van lucht voor passagiers in de Eurostar en andere hogesnelheidstreinen waarvan onderweg de energietoevoer kapot gaat.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0473/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. De beschikbaarheid van lucht voor passagiers in de Eurostar en andere hogesnelheidstreinen waarvan onderweg de energietoevoer kapot gaat.

Publicatieblad Nr. 242 E van 09/10/2003 blz. 0134 - 0135


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0473/03

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(20 februari 2003)

Betreft: De beschikbaarheid van lucht voor passagiers in de Eurostar en andere hogesnelheidstreinen waarvan onderweg de energietoevoer kapot gaat

1. Is het de Commissie bekend dat op vrijdagavond 7 februari 2003 een Eurostar-trein op weg van Londen naar Parijs kort na de start gedurende vijf uur heeft stilgestaan, en vervolgens zes uur na vertrek is teruggekeerd naar station London Waterloo International?

2. Is het haar tevens bekend dat tijdens het stilstaan de treinpassagiers niet alleen waren verstoken van watervoorziening en toiletgebruik maar ook van frisse lucht met een voldoende gehalte aan zuurstof om normaal te kunnen blijven ademen, zodat het voor de passagiers nodig was om met noodhamers gaten te slaan in de ramen?

3. Komt dit tekort aan luchttoevoer voort uit het feit dat deze trein in afwijking van vroegere modellen treinen volledig luchtdicht is gemaakt, waardoor de toevoer van lucht op momenten dat de deuren niet zijn geopend volledig afhankelijk is geworden van een ventilatiesysteem dat alleen kan functioneren bij een continue toevoer van elektriciteit?

4. Wat zouden de gevolgen zijn als een dergelijk ongeval zou plaatsvinden in een warme zomerperiode, waarin niet alleen een tekort aan zuurstof ontstaat maar bovendien de luchttemperatuur sterk stijgt? Kan dan het gevolg zijn dat veel mensen het bewustzijn verliezen en een aantal van hen daarna zelfs zal overlijden?

5. Kunnen soortgelijke problemen zich ook voordoen bij andere hogesnelheidstreinen, zoals de Franse TGV die uiterlijk verschilt van de Eurostar maar inwendig met dezelfde materialen is ingericht, de vergelijkbare Thalys voor grensoverschrijdende diensten door België, de Spaanse AVE, de Duitse ICE, de Italiaanse ETR.500 en de Zweedse X-2000?

6. Welke maatregelen worden genomen om passagiers voortaan te beschermen tegen soortgelijke ongevallen? Is de Commissie voornemens om voor te schrijven dat in treinen altijd in toereikende mate raampjes moeten kunnen worden geopend, zoals dat voorheen in alle treinen het geval was?

Bron: TV 1 Vlaanderen, Journaal Laat, 8.2.2003.

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(1 april 2003)

De door het geachte parlementslid gestelde vraag betreft een incident op een Eurostar-trein van Londen naar Parijs op 7 februari om 17u15, waarvan de Commissie op de hoogte is gesteld.

Momenteel is een formeel onderzoek aan de gang dat gemeenschappelijk gevoerd wordt door Eurostar en Network Rail, de beheerder van de infrastructuur. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, was de abnormaal lange duur van het incident te wijten aan een samenloop

van omstandigheden: een moeilijk te identificeren want zeldzame panne, een moeilijke reparatie wegens de bijzonder ongelukkige plaats van de trein en het moment van het incident (spitsuur) en de noodzaak om de elektriciteitsvoorziening te onderbreken. Dit laatste betekent dat gebruik moet worden gemaakt van de noodbatterijen aan boord van de trein, maar deze batterijen hebben een beperkte autonomie; dit verklaart de moeilijkheden die zich hebben voorgedaan met de luchtverversing, de verlichting en de passagiersvoorlichting via de luidsprekers.

Wat het Gemeenschapsrecht betreft, is begonnen met de ontwikkeling van communautaire technische voorschriften op spoorweggebied, in het kader van de Richtlijnen 96/48/EG van de Raad van 23 juli 1996(1) en 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001(2) betreffende de interoperabiliteit van het transeuropese spoorwegsysteem. Bij deze richtlijnen is een procedure ingesteld voor de vaststelling van technische specificaties inzake interoperabiliteit (STI). Met betrekking tot de hogesnelheidstreinen (Richtlijn 96/48/EG), is de eerste generatie STI door de Commissie vastgesteld op 30 mei 2002, terwijl deze voor het conventionele spoor momenteel worden opgesteld.

STI zijn niet exhaustief: zij behandelen alleen die aspecten die moeten worden geharmoniseerd om het grensoverschrijdend treinverkeer te vergemakkelijken, in de wetenschap dat wat niet op communautair niveau wordt gespecificeerd door de bevoegde instanties van de lidstaten wordt voorgeschreven.

De Commissie neemt nota van de voorstellen van het geachte parlementslid met betrekking tot de bescherming van passagiers en zal ervoor zorgen dat hiermee rekening wordt gehouden bij de herziening van de eerste generatie STI, die reeds aan de gang is, alsmede bij haar voorstel over de rechten van passagiers dat voor dit jaar 2003 op het programma staat.

(1) PB L 235 van 17.9.1996.

(2) PB L 110 van 20.4.2001.