Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0513/03 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Sloophout en dioxine in vlees.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0513/03 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Sloophout en dioxine in vlees.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0513/03 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Sloophout en dioxine in vlees.

Publicatieblad Nr. 280 E van 21/11/2003 blz. 0059 - 0060


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0513/03

van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie

(24 februari 2003)

Betreft: Sloophout en dioxine in vlees

Het verbranden van sloophout in een drooginstallatie in Erfurt (Duitsland) lijkt de oorzaak van de aanwezigheid van dioxine in veevoer en vlees.

Veel hout en houtproducten worden bewerkt en geïmpregneerd om de duurzaamheid te verlengen. Daartoe worden vaak gechloreerde koolwaterstoffen gebruikt.

Indien dit bewerkte hout (bouw- en sloopafval) wordt verbrand, ontstaat dioxine.

Is de Europese Commissie bereid om het verbranden van sloophout en geïmpregneerd hout aan banden te leggen en deze verbrandingsmethode alleen nog in gespecialiseerde verwerkingsinstallaties toe te staan en te verbieden dat dit effect heeft op de voedselketen?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(3 april 2003)

De verbranding van afval, inclusief de verbranding van sloophout, is geregeld bij Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen(1), Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen(2) en Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval(3).

In artikel 4 van Richtlijn 75/442/EG wordt het volgende algemene principe vastgesteld: De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat de afvalstoffen worden verwijderd zonder gevaar op te leveren voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu. Voorts bepaalt deze richtlijn dat ondernemingen of bedrijven die afval verwerken een vergunning kunnen krijgen of onder bepaalde voorwaarden onderworpen kunnen worden aan algemene regels die door de lidstaten worden vastgesteld.

Richtlijn 91/689/EEG definieert gevaarlijke afvalstoffen en voegt strengere bepalingen toe betreffende de vergunningen voor installaties die gevaarlijk afval verwerken. Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, die de Europese lijst van afvalstoffen bevat, deelt hout dat gevaarlijke stoffen bevat of daarmee verontreinigd is, in als gevaarlijk afval.

Wat de verbranding van afvalhout betreft dat halogeenverbindingen of zware metalen kan bevatten als gevolg van een behandeling met houtconserveringsmiddelen of coatings, schrijft Richtlijn 2000/76/EG betreffende de verbranding van afval strenge operationele voorwaarden en emissiegrenswaarden voor. Deze richtlijn is voor nieuwe installaties in werking getreden in 2002 en zal voor bestaande installaties in 2005 in werking treden. Ondertussen is Richtlijn 94/67/EG van de Raad van 16 december 1994 betreffende de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen(4) van toepassing.

Installaties die meer dan 10 ton gevaarlijk afval per dag verbranden, vallen onder Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging(5). Deze installaties moeten zodanig werken dat alle nodige preventieve maatregelen tegen verontreiniging in acht worden genomen, met name door de toepassing van de beste beschikbare technieken (BAT). BAT heeft niet alleen betrekking op de gebruikte technologie maar ook op kwesties zoals goed onderhoud. Deze richtlijn is voor nieuwe en grondig gewijzigde installaties van kracht geworden in oktober 1999. Voor de overige installaties wordt zij volledig van toepassing in oktober 2007.

Voorts zal, met betrekking tot de wetgeving inzake dierenvoeder, door de invoering van het systeem van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP) in de voederproductieketen, dat door de Commissie zal worden voorgesteld, ook het risico van verontreiniging verminderen.

De Commissie is van mening dat een juiste toepassing van deze maatregelen ervoor zal zorgen dat de verbranding van afvalhout zonder negatief effect op de volksgezondheid en het milieu plaatsvindt.

(1) PB L 194 van 25.7.1975.

(2) PB L 377 van 31.12.1991.

(3) PB L 332 van 28.12.2000.

(4) PB L 365 van 31.12.1994.

(5) PB L 257 van 10.10.1996.