SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0530/03 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Ingehuurde werknemers bij de elektriciteitscentrale DEI van Ptolemaida in Griekenland.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0530/03 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Ingehuurde werknemers bij de elektriciteitscentrale DEI van Ptolemaida in Griekenland.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0530/03 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Ingehuurde werknemers bij de elektriciteitscentrale DEI van Ptolemaida in Griekenland.
Publicatieblad Nr. 222 E van 18/09/2003 blz. 0213 - 0213
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0530/03
van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie
(18 februari 2003)
Betreft: Ingehuurde werknemers bij de elektriciteitscentrale DEI van Ptolemaida in Griekenland
In de installaties van de DEI te Ptolemaida worden tientallen werknemers al jarenlang tewerkgesteld via een onderaannemer (koppelbaas) die hen aan de DEI ter beschikking stelt. Die onderaannemer kan gedurende al die jaren dezelfde natuurlijke persoon zijn of steeds een ander, maar de betrokken werknemers verrichten steeds dezelfde werkzaamheden die hun in alle gevallen door de DEI, en niet door de onderaannemer, worden opgedragen. Aangezien die werknemers dezelfde arbeidsprestatie verrichten als de vast aangestelde werknemers bij de DEI, luidt de vraag aan de Commissie, hoelang zij zullen worden aangemerkt als tijdelijk werkzaam via een uitzendbedrijf die minder werknemers- en socialezekerheidsrechten genieten.
Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie
(20 maart 2003)
Het geachte parlementslid stelt de Commissie een vraag over de situatie van werknemers die sinds tientallen jaren door een wervingsbureau worden aangeworven en aan de Griekse elektriciteitscentrale DEI ter beschikking worden gesteld, waar ze hetzelfde werk verrichten als vaste werknemers van dit bedrijf maar niet dezelfde bescherming of rechten hebben.
De Commissie herinnert eraan dat zij geen standpunt kan innemen in een zaak waarin het onderzoek en de kwalificatie van de feiten onder het nationale recht vallen.
Het kan echter nuttig zijn om twee soorten communautaire bepalingen te vermelden die met de bovengenoemde situatie verband kunnen houden. Het betreft ten eerste Richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd(1), waarin wordt bepaald dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd te voorkomen. Daarnaast kunnen het voorstel van de Commissie van 20 maart 2002 voor een richtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten(2) en het gewijzigde voorstel van 28 november 2002(3) worden vermeld. In artikel 5 van deze teksten wordt het grondbeginsel van gelijke behandeling van uitzendkrachten en werknemers van de inlenende onderneming gesteld. In het gewijzigde voorstel wordt dit beginsel als volgt gedefinieerd: De essentiële arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten zijn, voor de duur van hun opdracht bij een inlenende onderneming, ten minste dezelfde als die welke voor hen zouden gelden als zij door genoemde onderneming voor dezelfde functie in dienst zouden worden genomen. Deze tekst heeft in eerste lezing een positief advies gekregen van het Parlement (advies van 21 november 2002) en wordt momenteel besproken door de Raad.
(1) PB L 175 van 10.7.1999.
(2) PB C 203 E van 27.8.2002.
(3) COM(2002) 701 def.