SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0589/03 van Miquel Mayol i Raynal (Verts/ALE) aan de Commissie. Vrijheid van vereniging.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0589/03 van Miquel Mayol i Raynal (Verts/ALE) aan de Commissie. Vrijheid van vereniging.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0589/03 van Miquel Mayol i Raynal (Verts/ALE) aan de Commissie. Vrijheid van vereniging.
Publicatieblad Nr. 242 E van 09/10/2003 blz. 0153 - 0154
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0589/03
van Miquel Mayol i Raynal (Verts/ALE) aan de Commissie
(28 februari 2003)
Betreft: Vrijheid van vereniging
Na het antwoord van de Commissie op mijn vraag E-1377/02(1), waarin zij verklaart dat de vrijheid van vereniging valt onder de criteria van Kopenhagen, hebben zich in Roemenië nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Het Hof van Beroep van Boekarest heeft zojuist het besluit om de inschrijving van de eerste regionale partij van Roemenië, de Liga Transilvana-Banat, te weigeren, bekrachtigd. Het Hof stelt o.a. dat regionalisme en subsidiariteit beginselen zijn die tegen de unitaire en ondeelbare Roemeense staat indruisen.
Is het verbod van een democratische politieke partij verenigbaar met de geest van de toetredingscriteria zoals die zijn vastgesteld in Kopenhagen? Is de Commissie voornemens de Roemeense autoriteiten om uitleg te vragen?
(1) PB C 28 E van 6.2.2003, blz. 100.
Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie
(3 april 2003)
In haar antwoord op vraag E-1377/02 wees de Commissie erop dat de Roemeense grondwet verbiedt dat organisaties waarvan de doelstellingen en activiteiten tegen de grondbeginselen van de Roemeense staat indruisen, een wettelijke status krijgen. Deze grondbeginselen omvatten de eerbiediging van de soevereiniteit en territoriale integriteit van Roemenië.
De Commissie is wettelijk niet bevoegd om te beoordelen of de Roemeense grondwet, zoals deze op dit niveau door de Roemeense rechterlijke macht is uitgelegd, ten
aanzien van de vrijheid van vereniging een ongerechtvaardigd verbod oplegt. Artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (zoals gewijzigd bij het Verdrag van Amsterdam) bepaalt echter: De Unie eerbiedigt de grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het () Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ().
Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, kan tegen de uitspraak van het Hof van Beroep te Boekarest beroep worden ingesteld. Aangezien Roemenië partij is bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, is het Europees Hof voor de rechten van de mens de instantie die hierover moet oordelen wanneer de binnenlandse mogelijkheden tot beroep zijn uitgeput.
De Commissie zal de uitspraken van het Europees Hof voor de rechten van de mens blijven gebruiken als één van haar voornaamste bronnen bij de beoordeling van de vraag of aan de toetredingscriteria van Kopenhagen is voldaan.