Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0755/03 van Daniela Raschhofer (NI) aan de Commissie. Raadpleging van het publiek bij milieueffectbeoordelingen voor projecten in beschermingszones.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0755/03 van Daniela Raschhofer (NI) aan de Commissie. Raadpleging van het publiek bij milieueffectbeoordelingen voor projecten in beschermingszones.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0755/03 van Daniela Raschhofer (NI) aan de Commissie. Raadpleging van het publiek bij milieueffectbeoordelingen voor projecten in beschermingszones.

Publicatieblad Nr. 011 E van 15/01/2004 blz. 0113 - 0114


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0755/03

van Daniela Raschhofer (NI) aan de Commissie

(12 maart 2003)

Betreft: Raadpleging van het publiek bij milieueffectbeoordelingen voor projecten in beschermingszones

Krachtens artikel 6 van de Habitatrichtlijn (92/43/EEG(1)) moet worden gecontroleerd of plannen en projecten die significante gevolgen kunnen hebben voor een speciale beschermingszone, stroken met de voor dit gebied vastgestelde instandhoudingsmaatregelen. Met inachtneming van de resultaten van de milieueffectbeoordelingen stemmen de bevoegde autoriteiten alleen in met het plan of het project, wanneer zij hebben vastgesteld dat het gebied als zodanig geen schade ondervindt en nadat zij eventueel het publiek hebben gehoord.

In Oostenrijk is artikel 6 van de Habitatrichtlijn in natuurbeschermingswetten van negen deelstaatwetten omgezet. Acht van deze nieuwe deelstaatwetten schrijven echter inspraak van het publiek voor. Deze autoriteiten kunnen dus niet zelf besluiten of zij met inachtneming van de omstandigheden van een individueel geval het publiek raadplegen of niet.

1. Kan de Commissie mededelen in welke gevallen zij van mening is dat de nationale instanties in het kader van een milieueffectbeoordeling krachtens artikel 6 van de Habitatrichtlijn het publiek moet raadplegen?

2. Of het toelaatbaar is als bij projecten die conform Richtlijn 85/337/EEG(2) aan een milieueffectbeoordeling moeten worden onderworpen, ervan af wordt gezien het publiek te horen in een ter bescherming van de natuur vastgelegde juridische procedure?

3. Of zij de omzetting van artikel 6, lid 3 van de Habitatrichtlijn (92/43/EEG) in Oostenrijks natuurbeschermingsrecht met het oog op de inspraak van het publiek voldoende acht?

(1) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

(2) PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(15 mei 2003)

Artikel 6 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(1) (de habitatrichtlijn) legt de autoriteiten niet de verplichting op het publiek te raadplegen alvorens een besluit te nemen over een plan of project dat aanzienlijke gevolgen kan hebben voor een speciale beschermingszone. De lidstaten mogen inspraak van het publiek echter niet uitsluiten voor al dergelijke plannen en projecten, maar moeten dit aspect op passende wijze aanpakken in het kader van de tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn. De bevoegde autoriteiten moeten bijvoorbeeld geval per geval nagaan of raadpleging van het publiek passend is. In het licht van het Verdrag van Aarhus(2) is de Commissie overigens in beginsel voorstander van een ruime toegang van het publiek tot milieu-informatie en van deelneming van het publiek aan de besluitvorming in milieukwesties.

Op de door het geachte parlementslid gestelde vragen kunnen de volgende antwoorden worden gegeven:

- raadpleging van het publiek is noodzakelijk wanneer de overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn vereiste milieueffectbeoordeling de vorm aanneemt van een beoordeling overeenkomstig Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(3), als gewijzigd (de MEB-richtlijn);

- zoals hierboven aangestipt, is raadpleging van het publiek hoe dan ook vereist wanneer de beoordeling overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn wordt geïntegreerd in een milieueffectbeoordeling overeenkomstig de MEB-richtlijn;

- de Commissie heeft zich gebogen over de Oostenrijkse wetgeving tot omzetting van de habitatrichtlijn. Bij dit onderzoek zijn verscheidene problemen van niet-overeenstemming met de richtlijn, ook met betrekking tot artikel 6, aan het licht gekomen.

(1) PB L 206 van 22.7.1992.

(2) Verdrag van 25 juni 1998 inzake toegang tot informatie, openbare deelneming aan de besluitvorming en toegang tot de rechtspraak in milieukwesties.

(3) PB L 175 van 5.7.1985.