Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1245/03 van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie. Het lozen op zee van rode modder die afkomstig is van de bauxietwinning in de haven van Portoscuso (provincie Cagliari) op Sardinië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1245/03 van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie. Het lozen op zee van rode modder die afkomstig is van de bauxietwinning in de haven van Portoscuso (provincie Cagliari) op Sardinië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1245/03 van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie. Het lozen op zee van rode modder die afkomstig is van de bauxietwinning in de haven van Portoscuso (provincie Cagliari) op Sardinië.

Publicatieblad Nr. 051 E van 26/02/2004 blz. 0067 - 0069


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1245/03

van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie

(2 april 2003)

Betreft: Het lozen op zee van rode modder die afkomstig is van de bauxietwinning in de haven van Portoscuso (provincie Cagliari) op Sardinië

Op 28 mei 2002 heeft het bedrijf Eurallumina SpA dat meer dan een miljoen ton aluminiumoxide per jaar produceert doordat het met het Bayer-proces ongeveer twee miljoen ton bauxiet per jaar verwerkt, dat goed is voor een miljoen ton per jaar aan rode modder genoemde modder, met een hoog alkaligehalte door de overblijvende soda met een pH van boven de dertien, verminderd met 10,5 door het gebruik van zwavelacide en zeewater bij de regio Sardinië en de gemeente Portoscuso een plan ingediend voor de aanleg van een nieuwe stortplaats (ongeveer 80 ha oppervlak en 18 m hoogte voor een totaal van ongeveer van 13 miljoen m3) in de zee tegenover de bestaande opslag van rode modder (120 ha) die momenteel vol is.

Wanneer dit project doorgang vindt, zou het milieu nog meer verslechteren in een gebied dat in 1990 al is bestempeld als zeer riskant voor het milieu op grond van artikel 7 van wet 349/86 en dat zal ernstige schade toebrengen aan de ontwikkeling van het toerisme in de Golf waar de eilanden San Pietro en Sant'Antioco liggen alsmede de aangrenzende lagune van Boi Cerbus, een wetland van communautair belang.

De gemeente Portoscuso heeft zich bereid verklaard deze vuilstort op te nemen voordat er sprake was van een serieuze milieueffectrapportage zonder welke geen toestemming kan worden verleend. Vindt de Commissie ook niet dat dit project in strijd is met de kaderrichtlijn waterbescherming en meer in het bijzonder inzake verontreiniging door gevaarlijke stoffen die in de territoriale zeewateren worden geloosd?

In de bauxietwinning zijn ongeveer 500 mensen op Sardinië werkzaam. Kan de Commissie meedelen of er mogelijkheden zijn om bij te dragen aan financiering van alternatieve oplossingen die minder schadelijk zijn voor het milieu en die het voortbestaan van Eurallumina SpA verzekeren, ook al zouden de kosten van deze alternatieven voor de onderneming te hoog uitpakken?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(2 juni 2003)

Wat Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(1) betreft, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997(2), zijn de lidstaten verplicht er zorg voor te dragen dat voor projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben onder meer gezien hun aard, omvang of ligging een beoordeling van hun effecten plaatsvindt alvorens een vergunning wordt verleend. Het door het geachte parlementslid vermelde project kan binnen de werkingssfeer van de richtlijn, bijlage II, punt 11 b) Installaties voor de verwijdering van afval, vallen. Voor in bijlage II vermelde projecten zijn de lidstaten verplicht per geval of aan de hand van grenswaarden of criteria te bepalen of voor het project een effectbeoordeling moet worden gemaakt.

Wat de communautaire natuurwetgeving betreft, is zoals het geachte parlementslid terecht zegt het gebied van de lagune van Boi Cerbus opgenomen in een gebied van communautair belang, dat door Italië is voorgesteld voor het Natura 2000-netwerk in het kader van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(3) onder de naam Punta S'Aliga. Artikel 6 van dezelfde richtlijn schrijft voor dat de lidstaten een achteruitgang van de habitats en verstoring van de soorten waarvoor de gebieden zijn aangewezen, dienen te vermijden. In het bijzonder is in artikel 6, lid 3, bepaald dat een passende beoordeling moet worden gemaakt van een project of een plan dat een aanzienlijk milieu-effect op een gebied kan hebben en in artikel 6, lid 4, onder welke voorwaarden een dergelijk plan of project kan worden goedgekeurd.

Wat de communautaire afvalwetgeving betreft, valt het storten van rode modder van aluminiumproductie in zee onder de kaderrichtlijn Afval, Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen(4), zoals gewijzigd bij Richtlijn 91/156/EEG van de Raad van 18 maart 1991(5). Bijgevolg moet dit gebeuren in overeenstemming met het bepaalde in de richtlijn, in het bijzonder artikel 4 daarvan, waarin ondermeer is bepaald dat verwijdering van de afvalstoffen plaatsvindt zonder risico voor water, lucht, bodem, fauna en flora en zonder schade te berokkenen aan gebieden van bijzonder belang. Wanneer het storten van dergelijk afval op of in de bodem gebeurt, dient dit in het bijzonder te voldoen aan de exploitatie- en technische eisen van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen(6).

Voorts moet de vergunning voor dit project ook voldoen aan de eisen van Richtlijn 78/176/EEG van de Raad van 20 februari 1978 betreffende de afvalstoffen afkomstig van de titaandioxyde-industrie(7), zoals gewijzigd bij de Richtlijnen van de Raad 82/883/EEG van 3 december 1982 betreffende de voorschriften voor het toezicht op en de controle van de milieus die betrokken zijn bij lozingen van de titaandioxyde-industrie(8), 83/29/EEG van 24 januari 1983(9) en 91/692/EEG van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied(10).

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid(11) beschermt alle wateren, ook kustwateren, en stelt als doel dat uiterlijk tegen 2015 een goede kwaliteit (goede toestand) moet worden bereikt/gehandhaafd. De richtlijn heeft betrekking op alle bronnen van effecten, ook de verwijdering van afval, en wordt aangevuld met een niet-achteruitgangsclausule, m.a.w. een verdere achteruitgang van de watertoestand tot onder het huidige niveau is in het algemeen niet toegestaan. In de door het geachte parlementslid verstrekte informatie worden echter geen specifieke gronden genoemd voor een klacht inzake de toepassing van bovengenoemde richtlijnen op dit bepaalde geval. Daarom kan, gelet op het bovenstaande, momenteel geen inbreuk op bovengenoemde richtlijnen worden vastgesteld. Mocht het geachte parlementslid nadere informatie kunnen verschaffen aan de hand waarvan de Commissie deze kwestie met betrekking tot bovengenoemde richtlijnen kan beoordelen, dan zou de Commissie deze kwestie nader kunnen onderzoeken.

Wat een eventuele medefinanciering via de Structuurfondsen betreft, moeten meer bijzonderheden worden verstrekt over de aard van de overwogen alternatieve oplossingen, om te kunnen nagaan of zij in aanmerking komen voor het operationele programma voor het gebied. Hierbij moet erop worden gewezen dat de lidstaat de algemene verantwoordelijkheid draagt voor het uitvoeren van het toezicht op en de doeltreffendheid van de steun van de Structuurfondsen.

(1) PB L 175 van 5.7.1985.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.

(3) PB L 206 van 22.7.1992.

(4) PB L 194 van 25.7.1975.

(5) PB L 78 van 26.3.1991.

(6) PB L 182 van 16.7.1999.

(7) PB L 54 van 25.2.1978.

(8) PB L 378 van 31.12.1982.

(9) PB L 32 van 3.2.1983.

(10) PB L 377 van 31.12.1991.

(11) PB L 327 van 22.12.2000.