SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1297/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Moordpartijen in Kasjmir.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1297/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Moordpartijen in Kasjmir.
8.4.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 88/610 |
(2004/C 88 E/0630)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1297/03
van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie
(7 april 2003)
Betreft: Moordpartijen in Kasjmir
Volgens berichten in diverse media is de onrust in het Indiase deel van Kasjmir opnieuw toegenomen.
Op 24 maart 2003 werden in Nadi Marg ten zuiden van Srinagar 24 hindoes, waaronder 11 vrouwen en 2 kinderen, vermoord.
Naar verluidt werd met deze moordpartij wraak genomen voor de moord, de dag daarvoor, op Abdul Majid Dar, voormalig leider van de Hizbul Mujahedin, een van de belangrijkste anti-Indiase guerrillabewegingen.
Deze recente gebeurtenissen dreigen het conflict tussen India en Pakistan opnieuw te doen oplaaien, hoewel de aandacht van de wereld op dit moment vrijwel uitsluitend is gericht op het Iraakse conflict.
Kan de Commissie antwoord geven op de volgende vragen:
— | Over welke informatie over het gebeurde beschikt zij? |
— | Hoe zullen de betrekkingen tussen India en Pakistan, die ongetwijfeld door de Commissie worden gevolgd, zich op middellange/lange termijn ontwikkelen? |
— | Welke stappen onderneemt zij of is zij voornemens te ondernemen om de strijdende partijen met elkaar te verzoenen? |
— | Welke rol zal de Europese Unie volgens haar kunnen spelen bij de oplossing van dit conflict? |
Antwoord van de heer Patten namens de Commissie
(12 mei 2003)
De Commissie deelt de opvattingen van het geachte parlementslid dat de spanningen tussen India en Pakistan bijzonder zorgwekkend zijn. De Commissie is bovendien zeer goed op de hoogte van hetgeen in Nandimarg is voorgevallen en heeft in de allerduidelijkste termen deze daad van geweld en terrorisme die tot het tragische verlies van onschuldige levens heeft geleid, veroordeeld.
Het lid van de Commissie dat belast is met de buitenlandse betrekkingen heeft in een brief bij zijn Indiase collega, Minister van Buitenlandse Zaken Yashwant Sinha, zijn verontwaardiging en solidariteit geuit, terwijl het voorzitterschap dit namens de Unie heeft gedaan.
De Commissie is van mening dat een vreedzame bijlegging van het geschil tussen India en Pakistan de enig mogelijke uitweg is. Dit is altijd constant en consistent beleid van de EU geweest. De Commissie wijst India en Pakistan geregeld op hun onderscheiden verantwoordelijkheden; zij zal druk blijven uitoefenen om grensoverschrijdend terrorisme te beëindigen en een dialoog tussen de beide regeringen te laten hervatten.
De EU erkent het kritische belang van de betrekkingen tussen India en Pakistan voor de vrede en veiligheid in deze wereld, terwijl zij de aangelegenheid voortdurend en van harte volgt, ongeacht gebeurtenissen elders ter wereld. Bovendien heeft de Commissie haar volledige steun geboden aan de inspanningen van de internationale gemeenschap om beide partijen te binden in een snelle afbouw van de spanningen op de korte termijn en in het zoeken naar een vreedzame oplossing op de langere termijn. Een vreedzame bijlegging kan alleen door de partijen in het geschil zelf worden bereikt; de rol van de internationale gemeenschap is om de beide zijden ertoe aan te moedigen de noodzakelijke stappen in deze richting te zetten.