Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0013/03 van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Commissie. Richtlijn beleggingsdiensten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0013/03 van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Commissie. Richtlijn beleggingsdiensten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0013/03

van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Commissie

(20 januari 2003)

Betreft: Richtlijn beleggingsdiensten

In hoeverre moet volgens de Commissie in de herziene Richtlijn beleggingsdiensten worden verboden dat voorschriften worden opgesteld die de verkoop van beleggingsproducten of -diensten ook dan toestaan wanneer deze niet zijn voorafgegaan door maatregelen die de geschiktheid van deze producten en diensten voor potentiële individuele klanten verzekeren?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(12 februari 2003)

De Commissie wil de communautaire wetgeving ter bescherming van beleggers versterken door de voorschriften aan te scherpen die gelden voor beleggingsondernemingen wanneer zij diensten voor rekening van cliënten verrichten.

Daartoe moeten de lidstaten op grond van artikel 18 van het desbetreffende voorstel(1) ervoor zorgen dat beleggingsondernemingen bij de cliënt de nodige informatie over zijn kennis en ervaring op beleggingsgebied, zijn beleggingsdoelstellingen en zijn financiële positie inwinnen, zodat zij in staat zijn uit te maken welke beleggingsdiensten en financiële instrumenten voor de betrokken cliënt geschikt zijn. De aanpak van de Commissie is gebaseerd op artikel 11 van de huidige richtlijn inzake beleggingsdiensten(2) en is in overeenstemming met de door het CEER overeengekomen gedragsregels.

De Commissie is van oordeel dat, wil een voor rekening van een cliënt handelende beleggingsonderneming haar zorgplicht jegens deze cliënt naar behoren vervullen, het onontbeerlijk is dat de onderneming deze informatie inwint en beoordeelt of de overwogen diensten of transacties in financiële instrumenten passend zijn voor deze cliënt. De Commissie erkent evenwel volledig dat de voorschriften voor de grondigheid en wijze van uitvoering van deze beoordeling zorgvuldig moeten worden uitgewerkt en daarbij rekening moet worden gehouden met onder meer de aard van de dienst (wat passend is voor een dienst die beperkt blijft tot de geautomatiseerde uitvoering van een order is dit misschien niet voor het discretionaire beheer van een portefeuille) en van het financiële product.

In artikel 18 wordt naar gelang van de aard van de beleggingsdienst duidelijk gedifferentieerd naar de mate van geschiktheid en ken-uw-cliënt-vereisten. Daarmee is de invoering van een beoordeling gewaarborgd die door haar opzet en omvang zal leiden tot goedkope en flexibele beleggingsdiensten aan de cliënt, terwijl toch rekening wordt gehouden met de uiteenlopende marktrisico's die de diverse transacties in financiële producten voor de belegger met zich meebrengen.

(1) COM(2002) 625 def.

(2) Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten, PB L 141 van 11.6.1993.