Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1338/03 van Maurizio Turco (NI)en Marco Cappato (NI) aan de Raad. Vervolging van homoseksuelen in de gebieden onder Palestijns bestuur en uitwijzing van homoseksuele Palestijnen door Israël.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1338/03 van Maurizio Turco (NI)en Marco Cappato (NI) aan de Raad. Vervolging van homoseksuelen in de gebieden onder Palestijns bestuur en uitwijzing van homoseksuele Palestijnen door Israël.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1338/03 van Maurizio Turco (NI)en Marco Cappato (NI) aan de Raad. Vervolging van homoseksuelen in de gebieden onder Palestijns bestuur en uitwijzing van homoseksuele Palestijnen door Israël.

Publicatieblad Nr. 051 E van 26/02/2004 blz. 0078 - 0078


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1338/03

van Maurizio Turco (NI)en Marco Cappato (NI) aan de Raad

(9 april 2003)

Betreft: Vervolging van homoseksuelen in de gebieden onder Palestijns bestuur en uitwijzing van homoseksuele Palestijnen door Israël

Volgens de Israëlische vereniging van homoseksuelen, lesbischen, bi- en transseksuelen Aguda, en het dagblad Haaretz van 6 maart ll. zijn er twee homoseksuele Palestijnen voor de rechter gebracht wegens illegaal verblijf in Israël en vervolgens uitgewezen naar de gebieden onder Palestijns bestuur. Op 16 maart is er een andere homoseksuele Palestijn veroordeeld wegens hetzelfde vergrijp, en na het uitzitten van zijn straf wordt hij uitgewezen naar de Gaza-strook. Volgens informatie van Aguda staan homoseksuelen in de Palestijnse gebieden bloot aan vervolging, aanhouding, mishandeling en foltering, soms met de dood tot gevolg, en veel van hun lopen gevaar om terechtgesteld te worden. Tot een maand geleden werden de betrokkenen door de Israëlische autoriteiten niet gearresteerd en/of uitgewezen, maar de beleidsvoering is dan veranderd en de jongeren in kwestie zijn aangehouden en voor de rechter gebracht, en worden sindsdien automatisch uitgeleverd aan de Palestijnse autoriteit. Internationale verenigingen voor de rechten van de mens doen hun best om de uitwijzingen te voorkomen, vooral door beroep te doen op de Israëlische minister van Binnenlandse Zaken, Avraham Poraz, om gebruik te maken van de bevoegdheid die de Israëlische wet hun geeft om de uitwijzingen tegen te houden door tijdelijke verblijfsvisa af te geven, maar Poraz antwoordt afwijzend.

Kan de Raad de informatie bevestigen? Houdt hij zich met de zaak bezig? Denkt hij tussenbeide te komen bij de Israëlische autoriteiten, en meer in het bijzonder de minister van Binnenlandse Zaken, om de ongerustheid van de Europese Unie uit te drukken over het feit dat de uitwijzingen het leven van homoseksuele Palestijnen in gevaar kunnen brengen? Denkt hij tussenbeide te komen bij de Palestijnse autoriteit om te zorgen dat de grondrechten geëerbiedigd worden en dat er een einde komt aan de vervolging van homoseksuelen?

Gecombineerd Antwoordop de schritftelijke vragen E-1338/03 en 1346/03

(7 oktober 2003)

De Raad kan deze informatie niet bevestigen en heeft deze kwestie ook niet specifiek besproken.

De Raad blijft veel aandacht schenken aan de verdediging van de waarden en beginselen in het bijzonder vrijheid, democratie, gelijkheid, en eerbied voor alle mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat die ten grondslag liggen aan de Europese Unie en bepalend zijn voor de betrekkingen tussen de EU en haar partners in het kader van het proces van Barcelona. Artikel 2 van de associatie-overeenkomst met Israël en van de interimovereenkomst met de PLO/de Palestijnse Autoriteit bepaalt dat de betrekkingen zijn gebaseerd op naleving van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten, die een wezenlijk onderdeel vormen van beide overeenkomsten. In het kader van zijn dialoog met Israël en met de Palestijnse Autoriteit laat de Raad nooit na deze punten te benadrukken, en hij zal dat ook blijven doen.