SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1434/03 van Theodorus Bouwman (Verts/ALE)en Rijk van Dam (EDD) aan de Raad. Europees chauffeursattest en vermoedelijk oneigenlijk gebruik CEMT-vergunningen in het wegvervoer.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1434/03

van Theodorus Bouwman (Verts/ALE)en Rijk van Dam (EDD) aan de Raad

(24 april 2003)

Betreft: Europees chauffeursattest en vermoedelijk oneigenlijk gebruik CEMT-vergunningen in het wegvervoer

De Duitse autoriteiten hebben 26 maart invallen gedaan bij vestigingen van het transportbedrijf Willi Betz op grond van verdenkingen van misbruik van CEMT (Conferentie van Europese Ministers van Transport) vergunningen en niet-toelaatbare inzet van chauffeurs uit derde landen

Is de Raad het met vraagstellers eens dat ondernemingen en chauffeurs uit derde landen die de CEMT- vergunningen gebruiken voor vervoer binnen de EU, waarbij (in de tijd) vrijwel ongelimiteerd op het grondgebied van de EU wordt geopereerd, oneigenlijk gebruikmaken van deze vergunning?

Is de Raad bereid om op de eerstvolgende vergadering van de CEMT-ministers het probleem van het oneigenlijk gebruik van de vergunningen aan de orde te stellen? En is de Raad bereid vervolgens met voorstellen te komen om aan deze verstoring van de concurrentieverhoudingen, die de arbeidsvoorwaarden in de EU ondergraven en daarmee ook de verkeersveiligheid bedreigen, een einde te maken?

Is de Raad het met vraagstellers eens dat het onwenselijk is dat chauffeurs uit derde landen zich als eigen rijder verhuren aan Europese transportondernemingen, waarmee zij de plicht tot het bezitten van een Europees chauffeursattest ontlopen? Welke maatregelen kan en wil de Raad nemen om deze praktijken te beëindigen?

Antwoord

(2 oktober 2003)

De Raad deelt de geachte parlementsleden mee dat de ECMV tijdens haar meest recente zitting in Brussel (23/24 april 2003) een aantal belangrijke maatregelen heeft aangenomen om eventueel oneigenlijk gebruik van ECMV-vergunningen aan te pakken. Het vergunningensysteem wordt hervormd, er worden nu bepalingen ingevoerd die de periode tijdens welke vervoerders goederenvervoer over de weg mogen verrichten beperken, door de vergunninghouders te verplichten na maximaal zes weken terug te keren naar het land waar zij zijn geregistreerd. Die bepalingen zullen vanaf 1 januari 2004 voor een proefperiode van één jaar worden toegepast. Aan het eind van de periode zal de maatregel worden beoordeeld op haar doeltreffendheid.

De ECMV heeft tijdens diezelfde vergadering tevens een resolutie aangenomen betreffende een beter beheer van de multilaterale ECMV-quota. Die resolutie bevat een aantal maatregelen waarmee wordt beoogd de uitwisseling van informatie te verbeteren over de wijze waarop de ECMV-vergunningen eigenlijk worden gebruikt.