Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1578/03 van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie. Onderzoek van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) inzake de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Wenen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1578/03 van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie. Onderzoek van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) inzake de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Wenen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1578/03 van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie. Onderzoek van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) inzake de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Wenen.

Publicatieblad Nr. 051 E van 26/02/2004 blz. 0110 - 0111


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1578/03

van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie

(2 mei 2003)

Betreft: Onderzoek van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) inzake de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Wenen

In mijn schriftelijke vraag E-1966/01(1) van 5 juli 2001 had ik de Commissie op misstanden bij haar vertegenwoordiging in Wenen gewezen. Van deze misstanden had de Commissie op dat tijdstip reeds concrete kennis zonder dat zij daartegen maatregelen genomen heeft. Bij schrijven van 3 december 1999 had de Oostenrijkse Vakbond van privé-employés de Commissie erover ingelicht dat in de vertegenwoordiging van de Commissie in Oostenrijk jarenlang tal van medewerkers met ontduiking van de sociale en arbeidsrechtelijke voorschriften op honorariumbasis tewerkgesteld werden. Aanknopingspunten voor ernstige misstanden bevatte ook een auditverslag van een financiële controle, dat naar aanleiding van een controlebezoek van 7 t/m 11 juni 1999 was opgesteld.

In aansluiting op mijn vraag werd door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) een onderzoek ingesteld. Bij schrijven van 11 april 2003 deelt mevrouw Schreyer mij thans mee dat OLAF hoopt dit onderzoek in juni 2003 te kunnen afsluiten. De vertraging zou ten dele ermee samenhangen dat de terzake bevoegde onderzoeker wegens gezondheidsproblemen in december 2002 door een andere ambtenaar moest worden vervangen.

1. Kan de Commissie bevestigen dat de vertraging met name ook daardoor ontstaan is dat het in aansluiting op mijn vraag nog zeven maanden duurde voor het voornoemde auditverslag inzake de financiële controle aan OLAF werd overgemaakt? Zo ja, kan de Commissie dan verklaren waardoor deze overmaking zozeer vertraagd is?

2. Was dit een uitzonderingsgeval of zijn dergelijke vertragingen bij de overmaking van documenten tussen de diensten van de Commissie en OLAF aan de orde van de dag?

3. Is de Commissie het met mij eens dat het auditverslag overeenkomstig de desbetreffende voorschriften voor interne onderzoeken aan OLAF reeds in 1999 spontaan en zonder voorafgaand verzoek had moeten worden overgemaakt? Welke maatregelen neemt de Commissie om dergelijke gevallen in de toekomst te voorkomen?

(1) PB C 115 E van 16.5.2002, blz. 21.

Antwoord van mevrouw Schreyer namens de Commissie

(7 juli 2003)

De Commissie deelt het geachte parlementslid mee dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) preciseert dat het verslag aanvankelijk in februari 2000 door de financiële controleur aan OLAF is verzonden. OLAF heeft het verslag van de financiële controleur opnieuw ontvangen in januari 2002, aansluitend op de verzoeken van september 2001 en januari 2002 van zijn nieuwe directeur, die niet naar behoren was geïnformeerd over het toekomen bij OLAF van de eerste zending in maart 2000. Betreffende deze laatste feiten loopt momenteel een intern onderzoek.

De Commissie wil erop wijzen, dat vertragingen bij het toezenden van documenten aan OLAF niet gebruikelijk zijn. Zij herinnert eraan, dat de instellingen, organen en instanties op grond van artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(1) en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad van 25 mei 1999(2) het Bureau onverwijld alle informatie over eventuele fraude- of corruptiegevallen of over elke andere onwettige activiteit moeten doen toekomen. De Commissie spant zich bovendien in om een zo snel en efficiënt mogelijke communicatie tussen de diensten van de Commissie en OLAF aan te moedigen en een oplossing te vinden voor problemen die zich kunnen voordoen.

(1) PB L 136 van 31.5.1999.

(2) PB L 136 van 31.5.1999.