Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1634/03 van Carlos Coelho (PPE-DE) aan de Raad. Discriminatie volgens nationaliteit.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1634/03 van Carlos Coelho (PPE-DE) aan de Raad. Discriminatie volgens nationaliteit.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1634/03 van Carlos Coelho (PPE-DE) aan de Raad. Discriminatie volgens nationaliteit.

Publicatieblad Nr. 051 E van 26/02/2004 blz. 0119 - 0119


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1634/03

van Carlos Coelho (PPE-DE) aan de Raad

(15 mei 2003)

Betreft: Discriminatie volgens nationaliteit

De ontwikkeling van de Europese Gemeenschap heeft het strikt economisch aspect al achter zich gelaten. Vandaag zijn we met meer dan 375 miljoen personen, die niet alleen verbruikers zijn op een uitgestrekte eenheidsmarkt, maar ook burgers van de Europese Unie, die het recht hebben om zich binnen haar grenzen vrij te verplaatsen en zich te vestigen op elk deel van haar grondgebied, om persoonlijke of beroepsredenen, en die in het leven niet moeten vrezen voor enige vorm van discriminatie.

Ik ben aangesproken door een Portugees staatsburger die een internationale loopbaan volgt in de financiële administratie van Shell en nu sinds ongeveer twee jaar in het Verenigd Koninkrijk (in Glasgow in Schotland) woont en werkt. Hij legt me een probleem van discriminatie op grond van nationaliteit voor, door de Halifax-bank (die deel uitmaakt van de groep van de Royal Bank of Scotland), die weigert om op zijn aanvraag de voorwaarden voor zijn bankrekening te verbeteren, met het argument dat hij daarvoor minstens drie jaar in het land moet verblijven. Moet hij als Europees staatsburg niet dezelfde rechten genieten en aan dezelfde plichten onderworpen zijn als een gewone staatsburger van het Verenigd Koninkrijk?

Artikel 12 van het EG-Verdrag stelt: Binnen de werkingssfeer van dit Verdrag en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden. Is de handelwijze van de Halifax-bank dan niet op zich als discriminerend te beschouwen, aangezien ze ingaat tegen een essentieel principe van de Europese Unie en een duidelijke overtreding van het principieel verbod op discriminatie vormt, dat in het Verdrag vastgelegd is?

Antwoord

(2 oktober 2003)

De Raad acht het, net als het geachte parlementslid, van belang elke discriminatie op grond van nationaliteit te verbieden, zoals bepaald in artikel 12 van het VEG.

Het ligt echter niet op de weg van de Raad zich over de in de vraag aangehaalde feiten uit te spreken.