Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2026/03 van José Pomés Ruiz (PPE-DE) aan de Commissie. Veiligheid van het vervoer van wapens en explosieven.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2026/03 van José Pomés Ruiz (PPE-DE) aan de Commissie. Veiligheid van het vervoer van wapens en explosieven.

6.2.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 33/203


(2004/C 33 E/206)

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2026/03

van José Pomés Ruiz (PPE-DE) aan de Commissie

(12 juni 2003)

Betreft: Veiligheid van het vervoer van wapens en explosieven

Op 30 mei ll. werden in Frankrijk 370 pistolen gestolen tijdens een transport van Duitsland naar Spanje, waarbij in geen enkele vorm van speciale bescherming was voorzien. Naar verluidt bestaat er geen enkele nationale of communautaire wetgeving die de naleving van minimale veiligheidsregels of politiële bescherming tijdens het vervoer van dit soort materiaal, dat in handen kan vallen van terroristen of misdadigers, voorschrijft.

In landen zoals Frankrijk bestaat er integendeel een wet die het vervoer van voor niet-Franse politieagenten bestemde wapens regelt en beperkt, en het recht van niet-Franse politieagenten om wapens te dragen beperkt tot 10 kilometer over de grens, in geval van vervolging van een gevaarlijke misdadiger. Alleen om de veiligheid van prominente personen te garanderen mogen deze politieagenten een wapen dragen op het hele Franse grondgebied, maar in dat geval is voorzien in een ingewikkelde procedure via geaccrediteerde ambassades.

De situatie is absurd: er bestaan wettelijke regels voor het vervoer van wapens door politieagenten, maar niet voor het vervoer van wapens met een commercieel oogmerk. Is de Commissie niet van oordeel dat moet worden voorzien in de nodige regelgeving terzake, teneinde te voorkomen dat wapens of explosieven worden gestolen, zoals de laatste jaren al vaak is gebeurd in de Europese Unie, met name in Frankrijk, en aldus de veiligheid van de burgers te waarborgen en terrorisme, misdadigheid en illegale wapenhandel beter te bestrijden?

Is de Commissie van plan terzake een voorstel in te dienen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(5 september 2003)

De Commissie herinnert er in de eerste plaats aan dat Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991(1) inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens voor civiel gebruik in artikel 11 in geval van overbrenging precieze formaliteiten vaststelt betreffende de informatie die aan de autoriteiten van de lidstaten moet worden meegedeeld, en betreffende de nodige vergunningen.

De veiligheid van het commerciële vervoer van vuurwapens en explosieven wordt slechts gedeeltelijk door de Gemeenschapswetgeving geregeld.

Wat explosieven betreft worden in Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg(2) de voorwaarden vastgesteld waaronder gevaarlijke goederen verpakt en losgestort mogen worden vervoerd. Explosieven behoren tot klasse I van goederen waarvoor zeer strenge voorschriften gelden. Met deze richtlijn worden de teksten van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN-ECE) inzake het vervoer van gevaarlijke goederen in de Europese wetgeving geïmplementeerd.

WP. 15 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties, dit is de Werkgroep vervoer van gevaarlijke goederen, is onlangs begonnen met de behandeling van specifieke veiligheids-kwesties. Tijdens zijn vergadering van 19-23 mei 2003 werd de veiligheid van het vervoer van andere gevaarlijke goederen besproken. Uit de discussie is gebleken dat rekening zal worden gehouden met elementen zoals de beveiliging van het vervoer.

Wat de veiligheid van het vervoer van vuurwapens betreft, is de nationale wetgeving van de lidstaten van toepassing indien er geen specifieke Europese wetgeving voorhanden is, op voorwaarde uiteraard dat de lidstaten de bepalingen van het EG-Verdrag in acht nemen.