Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2051/03 van Caroline Jackson (PPE-DE) aan de Commissie. Etherische oliën en consumentenbescherming.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2051/03 van Caroline Jackson (PPE-DE) aan de Commissie. Etherische oliën en consumentenbescherming.

27.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 78/71


(2004/C 78 E/0070)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2051/03

van Caroline Jackson (PPE-DE) aan de Commissie

(20 juni 2003)

Betreft: Etherische oliën en consumentenbescherming

Het zevende amendement van de Cosmeticarichtlijn ging vrij ver om de bescherming van de consument met betrekking tot het gebruik van etherische oliën te waarborgen. Dergelijke oliën zijn verwerkt in producten die door de consument worden gegeten, bijvoorbeeld yoghurt met lavendelolie. Zou het niet consequent zijn om op dergelijke levensmiddelen dezelfde waarschuwing aan te brengen als op cosmetische producten? Is de Commissie voornemens daartoe strekkende voorstellen te doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(31 juli 2003)

Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten(1) beperkt het gebruik van etherische oliën als zodanig in cosmetische producten niet, maar schrijft voor dat sommige stoffen op het etiket moeten worden vermeld indien de concentratie ervan in cosmetische producten bepaalde grenzen overschrijdt.

Voor het gebruik van aroma's en ingrediënten van levensmiddelen met aromatiserende eigenschappen (bv. kruiden en specerijen) volgt de Gemeenschapswetgeving een andere aanpak ter bescherming van de gezondheid van de mens. Kaderrichtlijn 88/388/EEG betreffende aroma's(2) verbiedt de toevoeging van stoffen als zodanig aan levensmiddelen indien zij in toxicologisch opzicht aanleiding geven tot bezorgdheid. Met betrekking tot de onvermijdelijke aanwezigheid ervan in gearomatiseerde/gekruide levensmiddelen doordat ze van nature in planten voorkomen, stelt de richtlijn maximumgehaltes vast. Etherische oliën vallen onder de definitie van „aromatiserende preparaten” waarop de maximumgehaltes voor die stoffen ook van toepassing zijn. Vanwege deze strenge aanpak eist Richtlijn 2000/13/EG(3) niet dat specifieke namen van stoffen op het etiket worden vermeld, maar wel dat de consumenten over de aanwezigheid van aroma's in levensmiddelen worden voorgelicht met de term „aroma”.

Op verzoek van de Commissie heeft het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding de afgelopen twee jaar een aantal van die van nature voorkomende stoffen beoordeeld. De adviezen zijn beschikbaar op de website „Flavourings” van directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming: (http://europa.eu.int/comm/food/fs/sfp/addit_flavor/flavourings/index_en.html).

Op basis van deze adviezen doet de Commissie momenteel het nodige om de lijst van van nature voorkomende stoffen die als zodanig niet aan levensmiddelen mogen worden toegevoegd, bij te werken en de maximumgehaltes ervan in levensmiddelen aan te passen. Deze bijgewerkte versie zal deel uitmaken van een voorstel voor een nieuwe kaderverordening inzake aroma's, die Richtlijn 88/388/EEG moet vervangen.