SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2082/03 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Raad. Schendingen Griekse luchtruim door Turkse vliegtuigen/Veiligheid bewoners eilanden Egeïsche Zee.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2082/03 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Raad. Schendingen Griekse luchtruim door Turkse vliegtuigen/Veiligheid bewoners eilanden Egeïsche Zee.
13.3.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 65/110 |
(2004/C 65 E/123)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2082/03
van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Raad
(24 juni 2003)
Betreft: Schendingen Griekse luchtruim door Turkse vliegtuigen/Veiligheid bewoners eilanden Egeïsche Zee
Tijdens mijn recente bezoek aan de perifere eilanden Samos en Ikaria heb ik vastgesteld hoe groot de ongerustheid onder de bewoners is in verband met de voortdurende provocerende schendingen van het luchtruim boven de Egeïsche Zee door Turkse gevechtsvliegtuigen, en in verband met de gevolgen van deze schendingen voor hun leven, hun veiligheid en het toerisme in het gebied.
Met name na het recentste incident, waarbij een vliegtuig van Olympic Airways op het traject Athene-Konstantinopel door twee Turkse F-16 gevechtsvliegtuigen werd gehinderd, neemt de ongerustheid verder toe.
Hoe beoordeelt de Raad dit Turkse gedrag, en welke maatregelen is de Raad van plan te gaan nemen teneinde een eind aan deze schendingen van het Griekse luchtruim door Turkse vliegtuigen te maken?
Welke maatregelen is de Raad van plan te gaan nemen om de veiligheid van Europese burgers, inwoners van de eilanden in de Egeïsche Zee en mensen die er tijdelijk verblijven, alsook de vrede in het hele gebied, te waarborgen?
Antwoord
(17 november 2003)
1. | De Raad is op de hoogte van de door het geachte parlementslid vermelde incidenten. Hij is tevens op de hoogte van de berichten over een stijgend aantal schendingen van het Griekse luchtruim door Turkse militaire vliegtuigen, en hij is zich bewust van de gevoeligheid van deze kwestie in Griekenland. Deze incidenten staan helaas in contrast met de algemene verbetering die gedurende de jongste jaren, en wel sinds 1999, in de nabuurschapsbetrekkingen tussen Griekenland en Turkije is opgetreden. |
2. | De Raad is van oordeel dat Turkije, als kandidaat-lidstaat, krachtens het beginsel van vreedzame regeling van geschillen overeenkomstig het Handvest van de VN gehouden is alles in het werk te stellen om spanningen te voorkomen, zulks in de geest van punt 4 van de conclusies van de Europese Raad van Helsinki. Dit standpunt komt tot uiting in een specifieke prioriteit van het herziene partnerschap voor de toetreding met Turkije. Overeenkomstig de conclusies van Helsinki zal de Europese Raad de situatie op dit gebied, met inbegrip van de gevolgen voor het toetredingsproces, voor eind 2004 moeten evalueren. |
3. | In het kader van de politieke dialoog spoort de Raad Turkije regelmatig aan zich ervoor te blijven beijveren om spanningen te voorkomen — bijvoorbeeld door middel van vertrouwenwekkende maatregelen op gevoelige gebieden — en samen te werken met zijn buurland, teneinde tot overeenstemming te komen over vraagstukken ten aanzien waarvan de wederzijdse standpunten uiteenlopen en de beide landen het desbetreffende internationale recht verschillend interpreteren. |