Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2088/03 van Marjo Matikainen-Kallström (PPE-DE) aan de Commissie. Erkenning van het Finse ingenieursdiploma in Estland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2088/03 van Marjo Matikainen-Kallström (PPE-DE) aan de Commissie. Erkenning van het Finse ingenieursdiploma in Estland.

6.2.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 33/211


(2004/C 33 E/215)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2088/03

van Marjo Matikainen-Kallström (PPE-DE) aan de Commissie

(24 juni 2003)

Betreft: Erkenning van het Finse ingenieursdiploma in Estland

Finse ingenieurs hebben praktische moeilijkheden ondervonden om hun beroep uit te oefenen in Estland. De moeilijkheden zijn het resultaat van het feit dat zij er niet in slagen hun diplomatitel te verkrijgen. In Estland bestaat geen instantie die voor het toekennen van diplomatitels bevoegd is. Hierdoor wordt het werken voor Finse ingenieurs in Estland aanzienlijk bemoeilijkt.

Artikel 39 van het EG-Verdrag garandeert het vrije verkeer van werknemers en verbiedt elke discriminatie op grond van de nationaliteit tussen de werknemers der lidstaten, wat betreft de werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden. Wanneer de diploma's van de burgers van een andere lidstaat niet worden erkend, leidt dit in de praktijk tot discriminatie op de arbeidsmarkt.

Wat is de Commissie van plan te ondernemen om aan de in Estland bestaande indirecte discriminatie van ingenieurs op grond van de nationaliteit een einde te maken?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(4 augustus 2003)

Momenteel bestaat er voor Estland geen wettelijke verplichting om ingenieursdiploma's te erkennen (of voor Finland om diploma's uit Estland te erkennen). Hoewel het toetredingsverdrag is ondertekend, bestaat een dergelijke verplichting pas na de inwerkingtreding van dit verdrag, naar verwacht op 1 mei 2004.

Indien het beroep van ingenieur in Estland is gereglementeerd, valt deze regeling onder Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten(1). Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is echter het beroep van ingenieur in Estland niet gereglementeerd. Het beginsel van de richtlijn is dat indien iemand in zijn eigen land voor een bepaald gereglementeerd beroep is gekwalificeerd, het gastland deze kwalificatie moet accepteren en de aanvrager in staat moet stellen op het grondgebied van het gastland het betrokken beroep uit te oefenen, op gelijke voet met de lokaal opgeleide beroepsbeoefenaars.

Indien de kwalificaties en de beroepservaring van de aanvrager echter wezenlijk verschillen van de kwalificaties die in het gastland worden verlangd, kunnen de autoriteiten van het gastland van de aanvrager ofwel een bewijs van maximaal vier jaar relevante beroepservaring vragen, ofwel eisen dat de aanvrager zich aan een compenserende maatregel onderwerpt, naar keuze van de aanvrager een stageperiode onder toezicht of een proeve van bekwaamheid (zie de artikelen 1, 3 en 4 van genoemde richtlijn). Het besluit moet binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag worden getroffen; het dient met redenen te zijn omkleed en ertegen moet beroep kunnen worden aangetekend bij de rechterlijke instanties. Dezelfde beginselen gelden voor de verlening van diensten, hoewel hier het besluit zo snel mogelijk moet worden getroffen, ten einde het verlenen van de betrokken dienst niet te hinderen of onmogelijk te maken.

Indien het een niet-gereglementeerd beroep betreft, zoals klaarblijkelijk het geval is in Estland, bestaan er geen wettelijke normen inzake de uitoefening van het beroep en bestaat er derhalve ook geen verplichting om enig erkenningsmechanisme toe te passen. In elk geval zal de Commissie er verder op blijven toezien dat alle communautaire richtlijnen over de erkenning van beroepsbekwaamheden, met name Richtlijn 89/48/EEG, in Estland volledig en correct worden toegepast.

Wat de voorschriften inzake het vrije verkeer van werknemers betreft, is krachtens artikel 36 van de associatie-overeenkomst tussen de Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Estland anderzijds, het beginsel van niet-discriminatie van toepassing voor EU-burgers die legaal werkzaam zijn op het grondgebied van Estland, wat betreft arbeidsvoorwaarden, salaris en ontslag. Uit de door de geachte afgevaardigde verstrekte informatie blijkt niet zonder meer dat Finse ingenieurs op deze gebieden gediscrimineerd zouden worden.