Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2332/03 van Franz Turchi (UEN) aan de Commissie. Niet-naleving van artikel 43 van het EG-Verdrag door de Italiaanse republiek.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2332/03 van Franz Turchi (UEN) aan de Commissie. Niet-naleving van artikel 43 van het EG-Verdrag door de Italiaanse republiek.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/486


(2004/C 84 E/0563)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2332/03

van Franz Turchi (UEN) aan de Commissie

(16 juli 2003)

Betreft: Niet-naleving van artikel 43 van het EG-Verdrag door de Italiaanse republiek

Krachtens artikel 43 van het EG-Verdrag (ex-artikel 52 van het EG-Verdrag) zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden. In het arrest-Kraus van 31 maart 1993 heeft het Hof van Justitie verduidelijkt dat eigen onderdanen van een bepaalde lidstaat deze vrijheid van vestiging genieten, wanneer zij zich, doordat zij in een andere lidstaat een door het Gemeenschapsrecht erkende vakbekwaamheid hebben verworven, ten opzichte van hun staat van herkomst in een overeenkomstige positie bevinden als alle andere personen die de door het Verdrag gewaarborgde rechten en vrijheden genieten.

Voor wat betreft de medische, paramedische en farmaceutische beroepen wordt de opheffing van de beperkingen vergemakkelijkt in de zin van artikel 47 van het EG-Verdrag door de coördinatie van de voorwaarden die voor de beroepsuitoefening in de afzonderlijke lidstaten zijn vereist dankzij richtlijnen inzake de wederzijdse erkenning van titels en de harmonisatie van de nationale vereisten voor de toegang tot de uitoefening van het beroep.

In het arrest-Hocsman heeft het Hof van Justitie verklaard dat artikel 43 van het EG-Verdrag de nationale autoriteiten ertoe verplicht de door de betrokkenen behaalde diploma's van geval tot geval te vergelijken, met inbegrip van de in derde landen behaalde diploma's. Krachtens richtlijn 78/686/EEG(1) erkent elke lidstaat de diploma's, certificaten en andere titels van tandarts die aan de onderdanen van de lidstaten overeenkomstig richtlijn 78/687/EEG(2) door andere lidstaten zijn afgegeven doordat op het eigen grondgebied hieraan dezelfde werking wordt toegekend als die van de diploma's, certificaten en andere titels die hijzelf afgeeft voor de toegang tot de werkzaamheden van tandarts en de uitoefening van het beroep. Op 11 en 13 maart 2003 zijn bij de Europese Commissie drie klachten tegen de Italiaanse republiek ingediend wegens schending van artikel 43 van het EG-Verdrag door Italiaanse onderdanen die in het bezit zijn van diploma's in de tandheelkunde die zijn afgegeven door een andere lidstaat van de Gemeenschap of door een derde land, te weten Kroatië. Het gaat hier om diploma's die reeds in een andere lidstaat zijn erkend en niet door de Italiaanse republiek worden erkend.

In een brief van 21 november 2001 heeft de Europese Commissie andermaal de aandacht van de Italiaanse autoriteiten gevestigd op de noodzaak de in de jurisprudentie bekrachtigde beginselen en verplichtingen te eerbiedigen. Kan de Commissie mededelen of zij niet vindt dat het moment is aangebroken om stappen te ondernemen, eventueel middels een schriftelijke aanmaning, opdat de Italiaanse autoriteiten een einde maken aan de bovengenoemde schendingen van het Gemeenschapsrecht?

Antwoord van de heer Bolkestein Namens de Commissie

(4 september 2003)

Het is bij de Commissie, met name als gevolg van de petities nr. 34, 105 en 303/2000(3), al geruime tijd bekend dat Italië niet zonder meer diploma's in de tandheelkunde erkent die zijn verleend aan ingezetenen van de Unie in derde landen en die eerder door een andere lidstaat van de Unie werden erkend.

De Commissie wijst erop dat, in aansluiting op wat in de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie is voorzien in de zaak C-238/98 Hocsman(4), de Italiaanse autoriteiten in maart 2002 een beslissing hebben genomen naar aanleiding van een verzoek om erkenning van beroepskwalificaties van de betrokkenen na kennisname van hun opleiding en hun beroepservaring. Het feit dat de Italiaanse autoriteiten deze erkenning in een aantal vakgebieden onder de voorwaarde van een proeve van bekwaamheid stellen is op zichzelf niet in tegenspraak met het Gemeenschapsrecht omdat dit voortvloeit uit de eerdergenoemde jurisprudentie.

De klachten die bij de Commissie in maart 2003 zijn binnengekomen vechten juist deze beslissingen aan. Zij worden momenteel bij de Commissie onderzocht. Daarbij wordt rekening gehouden met het recentste arrest van het Hof inzake de erkenning van diploma's van derde landen dat gewezen werd op 19 juni 2003 in de zaak C-l10/01 Malika Tennah-Durez(5).

De Commissie is zich terdege bewust van de urgentie van de oplossing van de problemen voor de betrokken partijen. Zodra de resultaten van het onderzoek bekend zijn, zullen deze aan de betrokken partijen worden meegedeeld.