SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2450/03 van Marco Cappato (NI) aan de Commissie. Niet-naleving van de wetgeving inzake arbeidscontracten voor bepaalde duur door de Kamer van Koophandel van Salerno.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2450/03 van Marco Cappato (NI) aan de Commissie. Niet-naleving van de wetgeving inzake arbeidscontracten voor bepaalde duur door de Kamer van Koophandel van Salerno.
27.3.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 78/114 |
(2004/C 78 E/0116)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2450/03
van Marco Cappato (NI) aan de Commissie
(23 juli 2003)
Betreft: Niet-naleving van de wetgeving inzake arbeidscontracten voor bepaalde duur door de Kamer van Koophandel van Salerno
De mogelijkheid van het sluiten van arbeidscontracten voor bepaalde duur wordt in Italië geregeld door een wetsbesluit van 6 september 2001 (nr. 368, tot uitvoering van Richtlijn 1999/70/EG(1)).
De Kamer van Koophandel van Salerno — een openbaar bestuursorgaan onder de voogdij van het Italiaanse Ministerie voor „Productieve Activiteiten” overeenkomstig artikel 4 l.1993/580 — kent al ruim tien jaar „studiebeurzen” voor de duur van een jaar toe.
Deze beurzen zijn echter niets anders dan een regelrechte vorm van zwartwerk: de bursalen genieten niet de minste sociale zekerheid, zij zijn verplicht 36 uur per week te werken (evenveel als bepaald door de cao voor de werknemers van de Kamer van Koophandel) en hun taken verschillen niet van die van de bedienden en het hulppersoneel van de kamer (geen gelegenheid voor onderzoek en studie).
De tien bursalen die dit jaar in dienst zijn hebben per aangetekende brief van 5 april 2003 de kwestie voorgelegd aan de arbeidsinspectie van Salerno (onderdeel van het Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken), die drie maanden later nog niets heeft meegedeeld over de bevindingen van eventuele controles, die absoluut nodig zijn voor het lopende jaar maar ook voor de jaren ervoor).
Artikel 136 van het EG-Verdrag bepaalt in dat verband het volgende: „De Gemeenschap en de lidstaten stellen zich, indachtig sociale grondrechten zoals vastgelegd in het op 18 oktober 1961 te Turijn ondertekend Europees Sociaal Handvest en in het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 1989, ten doel de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, alsmede een adequate sociale bescherming (…)”
Aangezien de Europese Commissie volgens artikel 211 van het EG-Verdrag moet toezien op de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag, wens ik de volgende vragen te stellen:
Welke initiatieven is de Commissie van plan te ontplooien om de Italiaanse staat ertoe aan te zetten eventuele misbruiken door de Kamer van Koophandel van Salerno op te sporen en te bestraffen?
Met welke maatregelen wil de Commissie ervoor zorgen dat in Italië de onpartijdigheid gewaarborgd wordt van de organen die belast zijn met de controle op eventuele misbruiken op het gebied van de arbeidswetgeving voor het geval het openbaar bestuur er zelf bij betrokken is?
Welke initiatieven wil de Commissie nemen op ervoor te zorgen dat de Italiaanse overheid zich niet schuldig maakt aan praktijken waarbij de studiebeurs als instituut wordt misbruikt om de wetgeving op de arbeidscontracten van beperkte duur te omzeilen?
Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie
(14 augustus 2003)
Het geachte parlementslid verwijst naar Richtlijn 1999/70/EG van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd(2).
Deze richtlijn legt een beginsel van non-discriminatie vast wat betreft de arbeidsvoorwaarden voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in vergelijking met werknemers in vaste dienst. De richtlijn omschrijft een „werknemer” niet maar verwijst naar de definitie overeenkomstig de wetgeving, collectieve overeenkomsten of praktijken in elke lidstaat. Verder kunnen de lidstaten bepalen dat de richtlijn niet van toepassing is op leerovereenkomsten en het leerlingwezen of arbeidsovereenkomsten en arbeidsverhoudingen die zijn gesloten in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid uitgevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma.
Als de bursalen vinden dat zij overeenkomstig de Italiaanse wetgeving of praktijk als werknemers moeten worden beschouwd, moeten zij de zaak voorleggen aan een bevoegde Italiaanse autoriteit.