Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2549/03 van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Commissie. Gedifferentieerde tol — ecogevoelige zones.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2549/03 van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Commissie. Gedifferentieerde tol — ecogevoelige zones.

13.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 65/174


(2004/C 65 E/191)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2549/03

van Michl Ebner (PPE-DE) aan de Commissie

(4 augustus 2003)

Betreft: Gedifferentieerde tol — ecogevoelige zones

Met behoud van de vrije markteconomie en met inachtneming van de regeling van het vervoer in de zin van het Witboek van 12 september 2001(1) is het dringend noodzakelijk ecogevoelige zones in Europa aan te wijzen en daarbij rekening te houden met landschappelijke, landbouwtechnische, ecologische, archeologische, kunsthistorische en economische aspecten.

Voor deze ecogevoelige zones zou een verhoogd tarief voor het gebruik van de wegen ten bedrage van 1 EUR per vrachtauto vanaf 3,5 ton per gereden kilometer moeten worden gevraagd. Deze inkomsten zouden dan voor een bepaald doel moeten worden bestemd, namelijk ter bevordering van alternatieve vervoersmogelijkheden in het betrokken gebied (railvervoer, enz.) waarbij milieu en natuur worden ontzien.

Thans wordt in Italië ongeveer 10 cent per vrachtauto vanaf 3,5 ton per gereden kilometer geheven.

In Duitsland zal vanaf 2004 ongeveer 15 cent per vrachtauto vanaf 12 ton per gereden kilometer worden verrekend.

In Oostenrijk zal vanaf 2004 ongeveer 12 cent per vrachtauto vanaf 3,5 ton per gereden kilometer worden gevraagd.

In Oostenrijk wordt op het traject Innsbruck tot Brenner (afstand: 34,5 kilometer) voor vrachtauto's met meer dan 3 assen een speciaal tarief (de zogenoemde Brennertol) van 2,4 EUR per voertuig en gereden kilometer in rekening gebracht.

Kan de Commissie concreet haar standpunt tegenover het bovengenoemde voorstel uiteenzetten?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(17 september 2003)

Op 23 juli 2003 heeft de Commissie een voorstel(2) aangenomen tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG(3). Het voorstel voorziet in een kader dat, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, de lidstaten de mogelijkheid biedt de juiste financiële prikkels te geven voor de vervoersactiviteiten, via een prijsstelling die een betere afspiegeling vormt van de kosten die de samenleving in haar geheel moet dragen. Het is niet zozeer het bedrag van de vervoersheffingen, maar wel het heffingstelsel zelf en de manier waarop de heffingen worden toegepast op de verschillende categorieën weggebruikers die moeten worden gewijzigd.

Het voorgestelde kader heeft betrekking op het trans-Europese vervoersnetwerk en op iedere andere verbinding in de richting waarvan de verkeersstromen op het trans-Europese wegennet zich kunnen verplaatsen en die rechtstreeks concurreert met bepaalde delen van dit wegennet. Zulke verkeersstromen hebben nadelige gevolgen voor de regeling en doorstroming van het verkeer alsook voor het aantal ongevallen; daarom was het passend om ze in te bouwen in de werkingssfeer van de Gemeenschapsrichtlijn. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel behouden de lidstaten de vrijheid tolgelden te heffen op wegen die niet onder het voorstel tot richtlijn vallen, zolang zij de regels en beginselen van het EG-Verdrag respecteren.

De huidige wetgeving legt enkel een vaag verband tussen de heffingen en de schade aan infrastructuurvoorzieningen, de mate van congestie of de ongevallenrisico's. In het voorstel voor een richtlijn wordt de lidstaten daarom de mogelijkheid geboden de tolgelden te variëren op basis van verschillende factoren: de afgelegde afstand; de aan de wegen toegebrachte schade naar gelang van het type voertuig; het milieueffect op basis van de EURO-emissienormen voor vrachtauto's; het tijdstip van de dag en de mate van congestie op de betrokken weg. Terwijl de bestaande Gemeenschapsregels enkel van toepassing zijn op zware vrachtvoertuigen van minstens 12 ton, heeft het door de Commissie voorgestelde systeem betrekking op alle voor goederentransport gebruikte vrachtwagens van meer dan 3,5 ton.

De opbrengsten uit de infrastructuurheffingen dienen te worden aangewend voor de vervoerssector. In bepaalde gevallen moet kruisfinanciering mogelijk zijn van infrastructuurvoorzieningen die een alternatief voor het wegvervoer bieden. Daartoe bepaalt het voorstel van de Commissie dat de opbrengsten uit het heffingenstelsel aangewend dienen te worden voor het onderhoud van de wegeninfrastructuur waarop die heffingen worden toegepast, alsmede ten behoeve van de vervoerssector in zijn geheel, onder waarborging van een evenwichtige uitbreiding van de vervoersnetwerken.

Het voorstel voor een richtlijn staat lidstaten toe hogere tolgelden op te leggen voor routes in bijzonder kwetsbare gebieden, met name de berggebieden. Dergelijke verhogingen zullen worden toegepast met het oog op kruisfinanciering van de investeringskosten voor andere vervoersinfrastructuur van aanmerkelijk Europees belang. De aanleg van dergelijke infrastructuur is meer dan nodig, gezien het aanbod en de toename van het verkeer in deze gebieden.

Naast het werk dat de Commissie verricht omtrent tarifering van het infrastructuurgebruik, leidt zij momenteel een onderzoek op het gebied van kwetsbare gebieden en vervoer. Het onderzoek moet einde 2003 afgerond zijn. De Commissie zal dan de resultaten publiceren en overwegen welke actie hieruit moet voortvloeien.