Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2553/03 van Marco Cappato (NI) aan de Raad. De zaak van de Tunesische journalist Abdallah Zouari.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2553/03 van Marco Cappato (NI) aan de Raad. De zaak van de Tunesische journalist Abdallah Zouari.

27.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 78/745


(2004/C 78 E/0793)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2553/03

van Marco Cappato (NI) aan de Raad

(4 augustus 2003)

Betreft: De zaak van de Tunesische journalist Abdallah Zouari

De rechtbank in de Tunesische stad Zarzis heeft op 18 juli 2003 de journalist Abdallah Zouari tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld. De rechtbank was van oordeel dat het beroep van de journalist tegen het feit dat hij geweerd werd uit een cybercafé kon worden uitgelegd als „smaad” jegens de eigenares van dit lokaal.

Abdallah Zouari is maandenlang lastig gevallen en bespioneerd. Nadat hem op 19 april toegang was ontzegd tot een cybercafé in Zarzis heeft Zouari gezegd dat hij zich tot zijn advocaat zou wenden. Vervolgens heeft de eigenares een klacht wegens smaad ingediend.

De veroordeling van Zouari is het meest recente voorbeeld van de druk waaronder de vrijheid van meningsuiting in Tunesië staat.

Twee zaken kunnen als symptomatisch worden beschouwd:

die van de journalist Sihem Ben Sedrine die nadat hij een online-publicatie onder de naam Kalima had gelanceerd omdat hij geen krant mocht uitgeven, bestookt is door de politie van president Zine el-Abidine ben Ali die elke vorm van dissidentie op internet wil verhinderen,

die van Zouhair Yahyaoui, die de Tunesische site TuneZine beheert en vorig jaar is gearresteerd en op 10 juli tot twee jaar gevangenisstraf is veroordeeld wegens „verspreiding van onjuiste berichten”. Yahyaoui heeft als eerste online een brief gepubliceerd aan president Ben Ali van de rechter Makhtar Yahyaoui (een oom van Zouhair Yahyaoui) waarin kritiek werd geoefend op de geringe onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Tunesië.

Aangezien in Tunesië in 2005 de Wereldtop van de informatiesamenleving zal worden gehouden (WSIS), luidt de vraag: welke maatregelen denkt de Raad te treffen ten opzichte van de Tunesische regering om deze ertoe te brengen dat zij een eind maakt aan de repressie jegens journalisten en gebruikers van internet?

Is de Raad niet van mening dat elk instrument van politieke, diplomatieke en economische druk moet worden aangewend om de Tunesische regering zo ver te krijgen dat de perswetten worden teruggeschroefd en in Tunesië het recht op vrijheid van meningsuiting wordt gegarandeerd?

Acht de Raad het opportuun het besluit tot het houden van de tweede vergadering van de Wereldtop voor de informatiesamenleving in Tunis in 2005 op te schorten zolang het recht op volledige vrijheid van meningsuiting door de Tunesische wetgeving niet effectief wordt gegarandeerd?

Antwoord

(4 maart 2004)

De Raad is volledig op de hoogte van de door het geachte parlementslid genoemde gevallen en is het volkomen eens met zijn analyse van de situatie met betrekking tot de vrije meningsuiting in Tunesië.

Tijdens de laatste bijeenkomst van de Associatieraad EU-Tunesië op 29/30 september jongstleden, heeft de Europese Unie Tunesië er andermaal aan herinnerd dat eerbied voor de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat een fundamenteel onderdeel is van de Associatieovereenkomst. Bij die gelegenheid heeft de Europese Unie geconstateerd dat er in Tunesië, met name op het gebied van vrije meningsuiting, nog vooruitgang moet worden geboekt. De Europese Unie heeft Tunesië ook opgeroepen om de verbintenissen die Tunesië in het kader van internationale verdragen van de VN is aangegaan, effectief uit te voeren.

Op basis van de mededeling van de Commissie van mei 2003, die tot doel had de acties van de EU op het gebied van mensenrechten en democratisering in het Middellandse-Zeegebied een nieuwe impuls te geven, heeft de Europese Unie Tunesië voorgesteld een dialoog aan te gaan over de uitvoering van de aanbevelingen van de mededeling. Voorts heeft Tunesië in het besluit van de Associatieraad tot oprichting van subcomités, dat tijdens de laatste Associatieraad aangenomen is, de bepaling onderschreven waarin het belang wordt onderstreept van kwesties betreffende de democratische beginselen en de mensenrechten. De tekst bepaalt dat die kwesties met passende aandacht behandeld zullen worden in de diverse fora die in het kader van de Associatieovereenkomst ingesteld zijn en, indien de partijen hiertoe besluiten, eveneens in een subcomité of een specifieke groep.

De Europese Unie gelooft in het nut van een permanente dialoog en zal regelmatig in dat kader op alle niveaus de verbintenissen van Tunesië inzake eerbiediging van de mensenrechten ter sprake brengen.

Wat betreft de vraag of het opportuun is de tweede vergadering van de Wereldtop voor de informatiesamenleving in 2005 in Tunis te houden, herinnert de Raad het geachte parlementslid eraan dat de vergadering georganiseerd wordt door de Internationale Unie voor Telecommunicatie, onder auspiciën van de Verenigde Naties.