SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2648/03 van Dirk Sterckx (ELDR) aan de Commissie. Verlaagd aardgastarief voor de glastuinbouw.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2648/03 van Dirk Sterckx (ELDR) aan de Commissie. Verlaagd aardgastarief voor de glastuinbouw.
13.3.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 65/185 |
(2004/C 65 E/202)
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2648/03
van Dirk Sterckx (ELDR) aan de Commissie
(28 augustus 2003)
Betreft: Verlaagd aardgastarief voor de glastuinbouw
Tot vorig jaar genoten de Belgische glastuinbouwers op basis van een gentlemen's agreement van een verlaagd tarief voor het gebruik van aardgas. Deze maatregel was er gekomen om de zeer energie-intensieve glastuinbouw te doen omschakelen naar het meer milieuvriendelijke gas. Ongeveer één vijfde van de glastuinbouwbedrijven zijn intussen overgeschakeld, maar worden nu plots geconfronteerd met een zeer hoge aardgasfactuur. Het verlaagd tarief werd immers afgeschaft, naar verluidt om in overeenstemming te zijn met de regels betreffende de interne markt voor aardgas. Een van de doelstellingen van de Vlaamse Regering in haar actieplan „naar een duurzamere glastuinbouw in Vlaanderen” is er voor te zorgen, dat binnen 10 jaar 75 % van de glastuinbouwers aardgas gebruikt.
1. | Onder welke voorwaarden kan een lidstaat in het kader van de Europese liberaliseringsrichtlijn voor aardgas een gunstiger tarief geven aan bepaalde sectoren of groepen? |
2. | Kan het bevorderen van milieuvriendelijke energie een criterium zijn om bepaalde tariefvoordelen te verlenen? |
3. | Belet de Europese liberaliseringsrichtlijn de toepassing van een verlaagd aardgastarief voor glastuinbouw in een lidstaat? |
4. | Zijn er lidstaten die momenteel tariefvoordelen toekennen voor aardgas aan de glastuinbouwsector? |
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(29 september 2003)
Krachtens de Europese richtlijnen tot liberalisering van de Europese aardgassector kunnen in aanmerking komende gebruikers hun leveranciers nu vrij kiezen doordat de netwerken zijn opengesteld voor derden en verticaal geïntegreerde bedrijven moeten ontbundelen. De aardgasprijzen die door de consument worden betaald, vallen niet onder het toepassingsgebied van de richtlijnen, waarin wel is bepaald dat de transporttarieven voor aardgas niet-discriminerend en transparant moeten zijn. De regelgevende instanties van de lidstaten zijn verantwoordelijk voor effectieve concurrentie en de efficiënte werking van de markt. Bijgevolg zouden aardgasgebruikers ook van de concurrentie moeten profiteren via lagere prijzen aan de consument.
Voor de Commissie zijn de aardgasprijzen aan de consument afhankelijk van de markt. Overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG(1) kan een lidstaat het aangewezen achten om in het algemeen economisch belang aan bedrijven die in de gassector actief zijn openbare-dienstverplichtingen op te leggen welke ondermeer betrekking kunnen hebben op de prijs van de aardgasleveringen. Deze verplichtingen moeten echter duidelijk omschreven, transparant, niet-discriminerend en controleerbaar zijn.
De Commissie sluit niet a priori uit dat het bevorderen van milieuvriendelijke energie een rechtvaardiging kan zijn voor het verlenen van prijsverlagingen. De gevallen waarin voordelen aan ondernemingen worden verleend, moeten in het kader van de artikelen 87-88 van het EG-Verdrag aan de Commissie worden medegedeeld en door haar worden onderzocht.
In dat opzicht kunnen de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming(2) en de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun in de landbouwsector(3) van nut zijn.
Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas(4) noch Richtlijn 2003/55/EG hebben betrekking op de aardgasprijzen die door de consument worden betaald. De aardgasprijzen worden als een zaak voor de markt beschouwd en zijn niet onderworpen aan regulering, tenzij de regulering of beheersing van de aardgasprijzen aan de consument beschouwd wordt als een kwestie van consumentenbescherming. Richtlijn 2003/55/EG maakt het opleggen van openbare-dienstverplichtingen aan aardgasondernemingen mogelijk, als deze openbare-dienstverplichtingen betrekking hebben op zekerheid, met inbegrip van voorzienings- en leveringszekerheid, regelmaat, kwaliteit en prijs van de leveringen, en milieubescherming, waaronder energie-efficiëntie en klimaatbescherming, en als de openbare-dienstverplichtingen duidelijk gedefinieerd, transparant, niet-discriminerend en controleerbaar zijn.
De Commissie onderzoekt momenteel belastingsverlagingen voor glastuinbouwers in Duitsland en Italië.
Hierbij moet ook worden opgemerkt dat in Nederland een preferentieel tariefsysteem voor aardgas aan de glastuinbouw van toepassing was tot eind 1998 (staatssteun N 464/94). De desbetreffende overeenkomst is vernieuwd voor de periode 1998-2002. In dit geval besloot de Commissie dat het tarief zoals aangemeld door de Nederlandse autoriteiten geen economisch voordeel verleende aan de glastuinbouw ten opzichte van andere sectoren van de Nederlandse economie, die hetzelfde tarief konden krijgen als zij dezelfde hoeveelheden gas gebruikten. Daarom werd besloten dat deze regeling geen steun in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag vormde.
Tot slot merkt de Commissie op dat de toekomstige richtlijn betreffende energiebelasting (zoals vastgelegd in het politieke compromis van de Raad van maart 2003, momenteel ter raadpleging in het Parlement) bepaalt dat de lidstaten hun belastingvoet mogen verlagen tot nul voor energieproducten en elektriciteit die gebruikt worden in landbouw-, tuinbouw- of viskweekbedrijven, en in de bosbouw.